Fietsvergoeding op recordkoers: tot 3.610 euro per jaar belastingvrij

Fietsen naar het werk is niet alleen goed voor je gezondheid en het milieu, het kan je ook een vergoeding opleveren: dit jaar tot 3.610 euro belastingvrij. Steeds meer Belgen krijgen zo’n fietsvergoeding. Maar hoe zit dat nu precies: hoeveel krijg je, voor welke ritten geldt het, en waar moet je op letten?

De fietsvergoeding zit op recordhoogte. Uit cijfers van het sociaal secretariaat Partena Professional blijkt dat begin dit jaar al zo’n 31% meer werknemers zo’n vergoeding kregen dan in januari 2024.

En dat is nog maar een begin. Want volgens de Fietsersbond woont ongeveer de helft van de beroepsactieve Vlamingen op fietsafstand, minder dan 10 kilometer van hun werk. Dat maakt dus dat de fiets (en fietsvergoeding) voor velen een optie is.

Lees ook: Hoeveel bedraagt de fietsvergoeding?

Hoeveel schuift dat?

In 2025 kunnen werknemers een belastingvrije fietsvergoeding van (maximaal) 0,36 euro per kilometer ontvangen, met een maximum van 3.610 euro per jaar. Voor dat maximum moet je jaarlijks dan wel zowat tienduizend kilometer trappen.

Dat de fietsvergoeding in de lift zit, komt natuurlijk doordat we steeds meer naar het werk fietsen. Al helpt de regeling zelf ook. Sinds 1 mei 2023 is de fietsvergoeding verplicht in alle sectoren. Al is het bedrag van de vergoeding wel niet in alle sectoren hetzelfde. Bovendien hebben werkgevers de mogelijkheid om een hoger bedrag (vrijgesteld van belastingen en sociale bijdragen) te betalen dan het bedrag dat op sectorniveau is vastgesteld, als ze binnen de toegestane fiscale en socialezekerheidsgrenzen blijven.

De vergoeding is belastingvrij tot 3.610 euro per jaar, daarboven wordt het bedrag dus wél belast. Maar een wettelijke begrenzing van het aantal gefietste kilometers op zich is er niet. Opvallend: driekwart van de uitbetaalde vergoedingen in ons land gaat naar medewerkers die werkzaam zijn in Vlaanderen.

CHECK: Wie naar het werk fietst, verdient gemiddeld 460 euro

Welke fiets en route?

De vergoeding geldt voor woon-werkverkeer met de fiets, en het maakt daarbij niet uit welk type fiets je gebruikt: een elektrische fiets, een plooifiets, een speedpedelec of zelfs een bakfiets komen in aanmerking. Ook fietsen die door de werkgever ter beschikking worden gesteld, zoals leasefietsen, vallen onder de regeling.

Je fietsroute hoeft niet de kortste te zijn, maar eerder de veiligste. Werkgever en werknemer stemmen samen af welke afstand precies in aanmerking komt. In de praktijk betekent dit doorgaans dat de werknemer een route voorstelt aan de werkgever.

Sommige werkgevers laten de fietsvergoeding zelfs toe voor dienstverplaatsingen met de fiets. In dat geval is de fietsvergoeding anders geregeld: als kost ‘eigen aan de werkgever’. Die is dan 100% aftrekbaar, maar genereert wel sociale lasten.

Ontdek: Wordt mijn woon-werkverkeer vergoed?

Addertjes onder het gras?

Er zijn geen addertjes onder het gras, maar wel aandachtspunten. De fietsvergoeding is dan wel algemeen ingeburgerd, maar niet overal hetzelfde geregeld. De concrete toepassing verschilt dus van bedrijf tot bedrijf, afhankelijk van de gemaakte afspraken of sectorale cao’s.

Ook is het niet toegestaan om verschillende vergoedingen te combineren voor hetzelfde traject. Je kunt dus niet tegelijk een volledige treinvergoeding én een fietsvergoeding ontvangen. Een combinatie kan wel als je bijvoorbeeld een stuk fietst en een stuk met het openbaar vervoer doet, of als je op bepaalde dagen fietst en op andere dagen de auto neemt.

Tot slot is het belangrijk dat het aantal gefietste kilometers correct geregistreerd wordt. Ook al is dat niet echt wettelijk geregeld. Dat gebeurt vaak digitaal, maar soms ook op papier. De werkgever kan er zelf voor kiezen om dan een fietsengagement te laten ondertekenen door de werknemer waarin die aangeeft minimaal een bepaald percentage van zijn of haar woon-werkverplaatsingen met de fiets af te leggen. Een soort erewoord voor fietsers dus.