Bedrijfswagen
Vorige

1 van 116

Volgende
Volgend artikel:

We krijgen steeds meer extralegale voordelen

Nog meer bedrijfswagens op de weg

Er is heel wat om te doen geweest, maar de cash-for-car maatregel of de mobiliteitsvergoeding is er. Het maakt bedrijfswagens minder interessant, de verwachting is dat ze aan terrein zullen inboeten. Maar zal het zo’n vaart wel lopen?

Stijging van 10%

Het aantal bedienden met een bedrijfswagen is in ons land maar liefst met 10% gestegen op één jaar tijd. Eén vijfde van de bedienden heeft een bedrijfswagen. Dat stelt hr-dienstengroep ACERTA vast in haar derde mobiliteitsbarometer, een onderzoek bij meer dan 40.000 werkgevers uit de private sector.

Van de mannelijke bedienden heeft 33,9% een bedrijfswagen. Bij de vrouwelijke bedienden zien we een stijging van maar liefst 16%. Toch blijven vrouwen ruim onder het gemiddelde: slechts 10,2% van de vrouwelijke bedienden heeft een bedrijfswagen.

Firmawagen als verleiding

De trend dat werknemers een autosleutel krijgen bovenop of als deel van hun loonpakket, is nog altijd niet gekeerd. Volgens ACERTA zijn daar twee grote redenen voor. Enerzijds blijft een bedrijfswagen een aanlokkelijk element in het verleiden van schaars talent. Anderzijds geven de werkgevers een bedrijfswagen op als een mogelijk voordeel waaruit de werknemer kan kiezen. Uit onderzoek blijkt dat werknemers maar al te graag een deel van hun loon omruilen tegen een firmawagen, die ze dan vooral privé gebruiken.

Ook bij arbeiders

Ook onder de arbeiders valt een stijging van de populariteit van de bedrijfswagen te noteren tegenover een jaar geleden. Een extra 29% van de mannelijke arbeiders kreeg er een. Toch heeft nog altijd slechts 1,9% van de mannelijke arbeiders een auto van het werk. En van hun vrouwelijke collega’s kan slechts 0,3% in een bedrijfswagen rijden.

Hoe hoger je loon, hoe hoger de kans op een bedrijfswagen

Het ‘cash for car’-aanbod is dan wel een feit. Volgens ACERTA is het weinig waarschijnlijk dat dit werknemers massaal zal verleiden om niet meer voor de bedrijfswagen te kiezen.

Hoewel we spreken van het ‘cash-for-car’-principe, is het in de praktijk wel anders. Werknemers krijgen geen auto als alternatief voor hun loon in cash, maar vooral werknemers die al een hoger loon hebben krijgen daarbovenop een bedrijfswagen ter beschikking. Een bedrijfswagen zal voor heel veel ondernemingen een belangrijk deel blijven uitmaken van het loonbeleid. Bijna 12% van de bedienden die jaarlijks tussen de 30.000 en de 40.000 euro verdienen hebben een bedrijfswagen. Tussen de 40.000 en 50.000 euro verdubbelt dit aantal. Verdien je meer dan 75.000 euro per jaar, dan rij je zo goed als zeker rond met een firmawagen.

Waalse werknemers krijgen sneller een bedrijfswagen

De beste plek om te gaan werken voor die begeerde bedrijfswagen is de provincie Waals-Brabant. Daar rijdt 31% van de bedienden rond met een bedrijfswagen. Dat is een groot verschil met het nationale gemiddelde dat op 19,5% ligt. In Vlaanderen en Namen kennen de bedrijven hun werknemers nog minder snel een bedrijfswagen toe. In de andere Waalse provincies ligt dat aantal dan weer boven het nationale gemiddelde.

Fiets wint aan belang

Sta jij ook elke dag in de file? Je bent niet alleen, meer dan de helft van de autopendelaars staat elke week enkele uren stil. Meer dan een kwart van de werknemers staat dagelijks in de file. Aldus een studie van SD Worx.

Tijd voor een alternatief dus. De populariteit van de fiets zette zich ook in 2017 verder. Bijna een vierde van de Belgische werknemers neemt de fiets naar het werk. Een stijging met nog eens 8,2 %, bovenop de 13,1 % stijging die we in 2016 al noteerden. 13,8 % van de werknemers in ons land kiest zelfs exclusief voor de fiets.

Dirk Wijns, Director ACERTA Consult: “Uit onze dagelijkse contacten met CEO’s en hr-directeurs leren we dat werknemers meer en meer aan hun werkgever vragen om bedrijfsfietsen beschikbaar te stellen, al dan niet elektrische. De langer wordende autofiles hebben blijkbaar een pijnpunt bereikt. Het helpt bovendien dat de overheid actief inspeelt op deze behoeften met een beleid dat steviger inzet op fiets(snel)wegen.”

Ook het belang van het openbaar vervoer neemt toe. Het aantal werknemers dat met de bus, tram of trein naar het werk komt steeg het voorbije jaar met 5,6%, maar blijft met 7,42% regelmatige gebruikers toch in de marge rijden.

Auto blijft eerste keuze

Toch zal de auto niet snel plaats maken voor de fiets of het openbaar vervoer. Zes op de tien pendelaars denkt dat de auto in de toekomst niet aan belang zal verliezen in het woon-werkverkeer. Dé eerste keuze blijft de auto: voor 66,54 % van de werknemers is en blijft dat hun enige woon-werkoplossing. Tellen we daar de werknemers bij die op een mooie dag al eens de fiets nemen, of al eens op de trein, tram, bus of metro springen, dan komen we aan 76,66 % regelmatige autogebruikers.

Het goede nieuws: combi-oplossingen, waarbij we nu eens kiezen voor de fiets en dan weer voor de auto, of voor de fiets en het openbaar vervoer, doen het ook goed.

“De werkgever heeft daar een troef in handen: hij kan verschillende keuzes aanbieden binnen eenzelfde budgettaire kost. Werkgevers die hun voortrekkersrol waarmaken door nu al in te spelen op de tijdsgeest, doen daar in de war for talent hun voordeel mee. En ook de mobiliteit algemeen, het milieu én het welbevinden van hun medewerkers kunnen er wel bij varen”, besluit Dirk Wijns.

(mr) 

10 april 2018
Anderen bekeken ook