Word ik betaald als ik jeugdvakantie neem?

Je jeugdvakantiedagen zijn 'betaalde' vakantiedagen wanneer je als werknemer aan bepaalde voorwaarden voldoet. Je krijgt dan een uitkering.

Concreet heb je recht op jeugdvakantie in het jaar nadat je je studies beëindigd hebt, als je:

jonger bent dan 25 jaar op 31 december van het vakantiedienstjaar;
minstens één maand een contract als werknemer gehad hebt in het jaar dat je afgestudeerd bent (of je opleiding beëindigd hebt);
13 dagen effectief gewerkt hebt;
in de privé-sector werkt.

Ontdek: Heb jij recht op jeugdverlof of Europees verlof?

Hoeveel bedraagt de uitkering voor jeugdvakantie?

De jeugdvakantie-uitkering bedraagt 65% van het gemiddeld dagloon dat je zou verdienen op je eerste genomen jeugdvakantiedag. Het hoogste brutoloon dat in aanmerking wordt genomen, is 2.837,89 euro per maand (bedrag geldig vanaf 01.01.2024). Wat je eventueel bruto méér verdient, telt niet mee.

Het maximumbedrag is dus gelijk aan 70,95 euro per dag in een zesdagenweek. Van dit bedrag wordt 10,09 procent ingehouden voor de fiscus.

CHECK: Wie heeft recht op Europese vakantie?

Hoe kan ik de uitkering voor jeugdvakantie aanvragen?

Om je jeugdvakantie-uitkering aan te vragen, kun je terecht bij een van de erkende vakbonden of de openbare Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen (als je niet aangesloten bent bij een vakbond).

Na de eerste maand waarin je een dag jeugdvakantie opneemt, moet je een aanvraag voor een uitkering indienen bij je vakbond of de Hulpkas. Voor de aanvraag gebruik je het formulier C103 Jeugdvakantie Werknemer, dat je zelf invult.
Je werkgever moet online een e-ASR scenario 9 invullen en doet zo aangifte bij de RVA van de uren jeugdvakantie die je opneemt. Het bewijs dat je ontvangt van je werkgever moet je niét indienen.

Je uitbetalingsinstelling bezorgt jouw ingevulde aanvraag vervolgens aan de RVA. Maar let wel: je aanvraag moet ten laatste eind februari van het jaar volgend op het vakantiejaar bij de RVA toekomen. De uitbetaling gebeurt dan ten vroegste vanaf mei van het vakantiejaar, op basis van het formulier e-ASR scenario 9.