Ontdek: ben jij ambivert, omnivert of otrovert?

We hebben het vaak over introverten en extraverten. De stille denkers tegenover de sociale durfals. Maar de werkelijkheid ligt genuanceerder. Steeds vaker duiken nieuwe termen op, zoals ambivert, omnivert en recent de otrovert. Welk type ben jij, en wat betekent dat op de werkvloer?

De eerste twee kenden we al. Een introvert krijgt energie van rust en afzondering. Die persoon denkt liever na voordat hij iets zegt, werkt geconcentreerd en geniet van één-op-één-contact. Te veel drukte of lawaai kan uitputtend zijn.

Een extravert haalt juist energie uit sociale situaties. Die voelt zich op zijn best tussen collega’s, houdt van brainstorms en spontaan overleg. Stilte of lange periodes zijn niets voor dit type.

Maar introvert en extravert blijken eerder uitersten. De Amerikaanse loopbaanexpert Holly Brailsford van Brancher, een HR-adviseur gespecialiseerd in mentoring en persoonlijkheidsprofielen, ziet persoonlijkheid niet als een aan-uitknop. Eigenlijk is het eerder een schuifknop. “De meeste mensen bevinden zich ergens tussen introvert en extravert. Wie dat van zichzelf weet, kan beter samenwerken én beter voor zichzelf zorgen.”

Lees ook: Welke job is op jouw lijf geschreven als je extravert of introvert bent?

Ambivert: de flexibele tussenpersoon

Tussen introvert en extravert zit de ambivert: iemand die zich vlot aanpast aan de context. In gezelschap bloeit hij op, maar daarna heeft hij tijd nodig om op te laden. “Ambiverts zijn de kameleons van het sociale leven”, zegt Brailsford. “Ze luisteren én praten graag, weten wanneer ze ruimte moeten nemen en wanneer ze anderen moeten laten spreken.”

In een werkomgeving hebben ambiverts, die overigens vaak voorkomen, dikwijls een streepje voor. Ze kunnen goed schakelen tussen teamwerk en zelfstandig werk en voelen intuïtief aan hoe collega’s zich voelen. Hun valkuil is dat ze soms niet goed weten wat ze nu eigenlijk willen: stilte of actie.

CHECK: Leidinggevenden houden niet van kameleons (of toch?)

Omnivert: alles of niets

Een omnivert, het meest zeldzame profiel, lijkt op een ambivert, maar met een twist. Deze persoon balanceert niet tussen de twee uitersten, maar schiet ertussen heen en weer. Hier gaat het dus echt om een schuifknop. De ene week is hij sociaal en energiek, de volgende teruggetrokken en stil. “Omniverts ervaren echte pieken en dalen in hun sociale energie”, zegt Brailsford. “Dat maakt hen moeilijk te plaatsen, maar ook boeiend om mee samen te werken.”

Omniverts hebben baat bij een omgeving die flexibel genoeg is om mee te bewegen met hun energie. Op dagen dat ze ‘aan’ staan, trekken ze collega’s mee. Op dagen dat ze ‘uit’ staan, leveren ze doordachte inzichten.

Otrovert: de verbindende nieuwkomer

De nieuwste term in het rijtje is otrovert — nog geen officieel psychologisch begrip, maar wel eentje die het de laatste tijd op sociale media goed doet. Een otrovert haalt energie uit verbinding: niet per se uit drukke groepen, eerder uit échte gesprekken. Denk aan iemand die op een receptie liever één persoon goed leert kennen dan met tien mensen oppervlakkig praat.

De Amerikaanse psychiater Rami Kaminski lanceerde de term onlangs in een artikel in The New Scientist. Otroverten, aldus Kaminski, “voelen wel een diepe connectie met een medemens, maar niet met te veel tegelijk. Groepsgevoel en -identiteit zijn hen vreemd.”

Ontdek: In deze 7 jobs staat empathie centraal

Wat zegt dit over jou, en je werk?

Weten welk type jij bent of waar jij jezelf het meest mee verbonden voelt, helpt niet alleen om jezelf beter te begrijpen, maar ook om beter te functioneren op je werk.

Herken je jezelf bijvoorbeeld als ambivert of omnivert? Dan weet je waarschijnlijk al dat je energie niet altijd voorradig of voorspelbaar is. Door dat te erkennen, kun je bewuster plannen: een dag vol meetings afwisselen met tijd voor focuswerk of sociale momenten inbouwen na lange periodes van concentratie.

Persoonlijkheid is geen etiket, het is een gids, zo besluit Brailsford. Ook voor jouw eigen energiepeil. “Hoe beter je begrijpt waar je energie vandaan komt, hoe makkelijker je kunt samenwerken – en hoe kleiner de kans dat je uitgeput raakt.”