Deeltijds werk brengt Vlaamse welzijnssector in problemen

“Er zijn weinig sectoren waarin arbeid en gezin zo goed gecombineerd kunnen worden als in de welzijnssector. Een enorm voordeel, maar het zorgt ook voor problemen” (Lon Holtzer, zorgambassadeur)
Ieder jaar schrijft de Vlaamse welzijnssector bijna 6.400 vacatures uit. Vaak gaat het om deeltijdse jobs om loopbaanonderbreking of arbeidsduurvermindering op te vangen. ‘Jonge mensen zijn daar niet in geïnteresseerd. Ze willen duurzaam werk’, klaagt de sector.
“Er zijn weinig sectoren waarin arbeid en gezin zo goed gecombineerd kunnen worden als in de welzijnssector. Een enorm voordeel, maar het zorgt ook voor problemen” (Lon Holtzer, zorgambassadeur)

‘Voor voltijdse contracten van onbepaalde duur is het meestal niet zo moeilijk’, getuigt Jacques Vercaigne, personeelsdirecteur bij zorgcentrum Maria ter Engelen in Klerken. ‘Het probleem is dat ik heel vaak korte, deeltijdse interims nodig heb. Jonge mensen zijn daar niet in geïnteresseerd. Zij zijn op zoek naar duurzaam werk.’

Deeltijds werk alomtegenwoordig

‘Veel vacatures worden uitgeschreven om allerlei vormen van loopbaanonderbreking of arbeidsduurvermindering op te vangen’, verklaart Frank Cuyt, directeur van het Vlaams Welzijnsverbond. Tachtig procent van het personeelsbestand in de zorgsector bestaat uit vrouwen, waardoor ook zwangerschapsverlof heel dikwijls leidt tot tijdelijke jobs die moeilijk ingevuld raken. Deeltijdse jobs liggen niet zo goed in de markt, terwijl deeltijds werk wel alomtegenwoordig is in de zorgsector.’

Meer dan de helft van de jobs in welzijnsorganisaties zijn deeltijds, terwijl dat in België slechts zo is voor een kwart van alle jobs.

6.400 nieuwe vacatures

Een enquête van het Vlaams Welzijnsverbond heeft het personeelstekort in de welzijnssector voor het eerst systematisch en gedetailleerd in kaart gebracht. Tot de leden van het Vlaams Welzijnsverbond behoren zowel voorzieningen voor de ondersteuning van personen met een handicap als voor bijzondere jeugdbijstand. Ook kinderopvang en gezinsondersteuning worden tot de welzijnssector gerekend.

Het Vlaams Welzijnsverbond telt zo’n 700 leden. 215 voorzieningen - samen goed voor zo’n 16.485 personeelsleden - kregen een vragenlijst voorgeschoteld over hun vacaturebestand en personeelsbeleid.

Sinds het begin van dit jaar schreef meer dan 83 procent van de bevraagde Vlaamse voorzieningen al minstens één vacature uit. In totaal gaat het om 884 jobs, wat volgens het Vlaams Welzijnsverbond zou betekenen dat er in de hele welzijnssector op jaarbasis bijna 6.400 nieuwe vacatures verschijnen. Er werken naar schatting zo’n 50.000 mensen in de sector.

884 jobs

Vervanging van het jobvolume

‘De welzijnssector moet elk jaar 13 procent van het totale jobvolume vervangen’, vat Frank Cuyt de resultaten samen. Bijna driekwart van de vacatures is gericht op begeleidend, sociaal en therapeutisch personeel.

Slechts één op de tien openstaande functies is bedoeld om het bestaande personeelsbestand uit te breiden. Het overgrote deel (89%) dient om de medewerkers die uitstromen of tijdelijk afwezig zijn, te vervangen. Dat een groot deel van die openstaande functies deeltijds zijn of slechts tijdelijk ingevuld moeten worden, maakt het niet eenvoudig om vervanging te vinden. En dat in een sector die het sowieso al moeilijk heeft om voldoende personeel aan te trekken.

Mission Impossible

Op een debat over tewerkstelling in welzijn, afgelopen week georganiseerd door het Vlaams Welzijnsverbond naar aanleiding van de bevraging, schetste directeur van de Nationale Bank Jan Smets een somber toekomstbeeld voor de sector. ‘De arbeidskraptes die we nu al zien in de social profit en de technische beroepen, zullen groter worden. De vergrijzing zal de begroting onder druk zetten, terwijl de groei zal vertragen wanneer het volume aan arbeid kleiner wordt. In die sowieso al moeilijke spreidstand zal de social profit nog eens extra gekneld zitten. Ze wordt immers gefinancierd door collectieve middelen - die zullen afnemen - terwijl de vergrijzing zal zorgen voor een grotere vraag.’

Toch staat de welzijnssector niet voor een mission impossible. Gedelegeerd bestuurder van de VDAB Fons Leroy, eveneens present op het debat, zegt het met een knipoog. ‘Mission Impossible, dat doet me denken aan die serie van vroeger, waarin je een team had dat alles voor elkaar kreeg en dat bestond uit een oudere, een jongere, een hooggeschoolde, een kortgeschoolde, een vrouw en een allochtoon.’

Zonder kwaliteitsverlies

Lon Holtzer, zorgambassadeur bij het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, ziet dat laatste heel breed. ‘We moeten er over nadenken op welke manier we familie, mantelzorg en vrijwilligers kunnen inschakelen zonder dat de kwaliteit daaronder lijdt.’

Het aantal medewerkers van allochtone afkomst of met een arbeidshandicap in de welzijnssector steeg tussen 2007 en 2012 lichtjes van 1,73 procent naar 2,16 procent. ‘We voeren een bewust aanwervingsbeleid wat kansengroepen betreft, maar dat resulteert nog niet in overtuigende cijfers’, aldus Frank Cuyt.

‘Het aantal personeelsleden uit kansengroepen blijft bijzonder laag’, bevestigt Lon Holtzer. ‘Maar komen allochtonen eenmaal terecht in een opleiding richting welzijnssector, dan zien we dat ze wel vaak doorstromen.’

Tijd voor diversiteit

‘De cijfers liggen zelfs lager dan in de publieke of de industriële sector’, stelt Fons Leroy vast. ‘Misschien speelt de welzijnssector zijn sterktes te weinig uit? De sector heeft zoveel connecties met het verzuild middenveld, met buurt-, vrouwen- en allochtonenverenigingen. Er zijn daar veel meer bruggen te slaan dan in de industriële of publieke sectoren. Het komt erop aan je boodschap te verspreiden, vacatures op te hangen in moskeeën enzovoort. Zeker voor allochtonen is de afstand tot de arbeidsmarkt soms veel kleiner dan ze denken. Maar ze moeten wel eerst zelf te weten komen dat ze competent zijn, en de sector moet het ook te weten komen.’

Ook Paul Windey, voorzitter van de Nationale Arbeidsraad, pleit voor een sterker diversiteitsbeleid in de welzijnssector. ‘De wil is er wel, maar de klik mankeert’, zo vat hij het probleem samen. ‘De situatie wordt prangender, en toch blijft het moeilijk om te reageren zoals het moet. Moet er iemand aangeworven worden, dan denkt iedereen altijd eerst aan een pas afgestudeerde verpleegkundige. Er is veel te weinig aandacht voor competenties, attitudes en de kanalen die men kan gebruiken om mensen te vinden.’

‘We zouden er stilaan over kunnen nadenken of we ouderen niet kunnen inzetten wanneer ze gepensioneerd zijn’, vervolgt Windey. ‘Er zijn veel mensen die de zeventig al voorbij zijn en die nog perfect in staat zijn om voor anderen te zorgen. Zouden we niet, bijvoorbeeld, een soort van dienstenchequesysteem kunnen bedenken voor deze mensen?’

Spanningen met jongere generatie

Van de nieuwe personeelsleden die de afgelopen maanden werden aangeworven in de Vlaamse welzijnssector was 7 procent ouder dan 45 jaar. Amper 2 procent was ouder dan vijftig. Dat terwijl het huidige personeelsbestand voor 40 procent uit 45-plussers bestaat. Een kwart van de medewerkers in de zorgsector is ouder dan 50.

Windey: ‘Naar aanleiding van de witte woede in het verleden heeft men veel inspanningen gedaan voor oudere werknemers in de welzijnssector, maar dat heeft niet zelden geleid tot spanningen met de jongere generatie. De ADV-dagen (arbeidsduurvermindering, red.) en de deeltijdse arbeid van de ouderen leiden tot een hogere werkdruk bij de jongeren.’

‘Er zijn weinig sectoren waarin arbeid en gezin zo goed gecombineerd kunnen worden als in de welzijnssector’, stelt Lon Holtzer. ‘Dat is een enorm voordeel, maar het zorgt natuurlijk ook voor veel problemen. Er zijn heel veel mensen - opgeleid voor het vak - die hun competenties niet voltijds inzetten. Mochten zij allemaal voltijds werken, dan was er geen probleem.’

Intern interimbureau

Holtzer pleit voor een intern interimbureau, zoals ze dat kende bij haar eigen vroegere werkgever. ‘Wil je tijdelijk wat meer werk of meer verloning, dan meld je je daar aan. Op die manier kunnen de voorzieningen mensen inschakelen die ze kennen en die gemotiveerd zijn om even een handje toe te steken wanneer iemand anders het juist rustiger aan wil doen.’

Het klinkt eenvoudig, maar voor veel kleine voorzieningen is het niet vanzelfsprekend. In dat geval komt het erop aan met meerdere voorzieningen samen te werken. ‘De sector moet kiezen voor schaalvergroting’, vult Windey aan. ‘In een kleine instelling heb je geen voltijdse IT’er nodig. Je kan dus beter met een aantal voorzieningen samen één voltijdse IT’er aanstellen.’

Besluit

De welzijnssector heeft zelf veel sleutels in handen wanneer gaat over het wegwerken van de tekorten in het personeelsbestand, besluit Fons Leroy. ‘Enerzijds kan je werk maken van een andere arbeidsorganisatie. Je kan - zoals dat in Finland gebeurt - je medewerkers uitgebreid ondervragen. In driekwart van de gevallen zullen zij zelf met oplossingen komen. Anderzijds heb je ook geen wetgeving nodig om de competentiebril op te zetten. Het gaat erom te geloven in de talenten van mensen, en te geloven dat diversiteit een troef is. Er bestaat overigens nog geen enkel interregionaal project in België in de social profit. Misschien moeten het Vlaams en het Waals Welzijnsverbond daar eens over samenzitten.’

(mo) 

25 mei 2012
Anderen bekeken ook