Mooi koppie

Thomas Blondeau werkt voor het Leids Universitair weekblad Mare. Vorig jaar verscheen zijn tweede roman Donderhart.
De schoolpsycholoog vroeg me wat ik later wilde worden. Voor het antwoord ‘Geen flauw idee’ was ik nog te netjes opgevoed. Arts, advocaat, handelsingenieur in de handelswetenschappen en psycholoog gaf ik op - allicht uit eenzelfde sociale wenselijkheid.
Thomas Blondeau
Thomas Blondeau werkt voor het Leids Universitair weekblad Mare. Vorig jaar verscheen zijn tweede roman Donderhart.

‘Voor al die beroepen heb je de goede vooropleiding en het juiste stel hersenen. Maar wat doe je het liefst?’

‘Boeken lezen.’

‘Wel, dan moet je Germaanse studeren.’

Het antwoord leidde weer tot een boel andere vragen van de voorbijgangers in je leven. ‘Germaanse? Ik wist niet dat je voor de klas wou staan.’

Dat wou ik ook niet. Ik was uit de scouts gegaan toen ik alleen nog maar leider kon worden. Ik zag mezelf niet jongverkenners uit de tenten van de jonggidsen halen als ik een jaar daarvoor zelf met alle verbetenheid doorheen de koeienvlaaien daarnaartoe was getijgerd. Zet mij voor een moeilijke puber die zijn huiswerk niet heeft gemaakt en als verweer zegt: ‘Het leven is toch zinloos, meneer?’ en de kans is groot dat ik zou antwoorden: ‘Je hebt gelijk. Heb je wiet bij je?’

Journalistiek, literatuur en columns in ondermeer de meest vooraanstaande vacaturekrant van de Benelux hebben mij ver van de didactische context gehouden. Tot vorige week. Een school organiseerde een schrijversdag. Een heel goedverkopende schrijver, twee wat mindere (U mag raden tot welke groep ik behoor) en een rapper schoven aan. De leerlingen hadden onze boeken niet gelezen. Dat zou ze maar vermoeien, vermoed ik.

In de middag moesten we workshops verzorgen. Ik kreeg een groep van twintig behoorlijke geïnteresseerde en mondige leerlingen voor me. Aan het eind van de workshop moesten ze een gedicht af hebben over een aangrijpende gebeurtenis dan wel hun eerste herinnering. Sommigen van hen - met een gezicht alsof ze net het verzameld werk van Guido Gezelle hadden uitgekakt - zeiden echt, maar dan ook echt, geen eerste herinnering te hebben dan wel ooit iets te hebben meegemaakt.

Het mooiste meisje van de groep had het slechtste gedicht geschreven. Ik was zorgvuldig mijn woorden aan het kiezen om duidelijk te maken dat een vers als ‘Een stroom tranen kolkt in mij leeg’ nu niet bepaald bijster origineel is. Maar de stilte werd verbroken door de aanwezige docent biologie, een man van in de vijftig die er zat om de orde te bewaren.

Heb jij dat allemaal zelf verzonnen? Zit dat allemaal in dat mooie, kleine koppie van je? Mooi hoor, ik ben echt onder de indruk. Waar haal je dat toch vandaan?’ Het meisje bloosde. Ik kon het daarna niet over mijn hart krijgen haar werk af te kraken.

Later vertelden de leerlingen me dat de docent in kwestie dit elk jaar deed met zijn lievelingetje. Geruchten over affaires kleefden hem aan. Nadat ze me de weg naar de coffeeshop hadden gewezen, wist ik dat ik inderdaad ongeschikt was voor het onderwijs. Wie weet wat ik zou hebben gezegd na dertig dienstjaren tegen die kleine koppies aangekeken te hebben? Ik werd nu al vertederd door een stel rooie wangetjes.


(tb) 

30 juni 2011

Ontvang de nieuwste tips over werk en carrière

Meer dan 440.000 Jobat gebruikers zijn wekelijks op de hoogte

Anderen bekeken ook