Geld uit de vennootschap halen is over het algemeen een dure aangelegenheid. Tarieven in de personenbelasting lopen al snel op tot 50% (aangevuld met een gemeentebelasting) en tarieven in de roerende voorheffing tot 30%.

Tijdens het seminarie worden diverse mogelijkheden besproken om op een fiscaalvriendelijkere manier geld uit de vennootschap te halen. Hierbij worden telkens de relevante aspecten in de vennootschapsbelasting en de personenbelasting besproken, om een volledige analyse te kunnen maken.

In deze oefening wordt rekening gehouden met recent goedgekeurde en aangekondigde wetgeving.

Tijdens het seminarie worden onder meer de volgende vragen besproken: 

• Toekomstige winstuitkeringen uit VVPRbis en liquidatiereserves worden duurder: belang van timing!

• Is het nieuwe keuzestelsel onder de liquidatiereserves interessant? Of zijn er nuttigere alternatieven?

• Is een tantième interessanter dan een bedrijfsleidersbezoldiging?

• Welke wijzigingen ondergaat de minimale bedrijfsleidersbezoldiging vanaf 1 januari 2026? En wat als deze nieuwe minimumgrens niet wordt gehaald?

• Mag de bedrijfsleidersbezoldiging ook bestaan uit fiscaalvriendelijkere voordelen van alle aard? En wat wijzigt op dat vlak vanaf 1 januari 2026?

• Welke forfaitaire onkostenvergoedingen kunnen belastingvrij worden genoten?

• Welke grenzen spelen bij verhuur van onroerende goederen en roerende goederen aan de vennootschap?

• Hoe kunt u interesten krijgen op allerhande leningen toegestaan aan de vennootschap? Via rekening-courant of een afgelijnde leningsovereenkomst?

• Hoe ver kan je precies gaan met de toekenning van aandelenopties? Wat zegt de wet versus de rulingpraktijk?

• Wie kan vergoedingen voor auteursrechten toekennen? Moet de 30/70-begrenzing voor een bedrijfsleider worden toegepast? Wordt de forfaitaire kostenaftrek afgeschaft in 2026?

• Is VAPZ te verkiezen boven IPT, of omgekeerd? Of is een combinatie van de twee net aanbevolen?

• ...