Bouwsector erg gevoelig voor personeelsverloop

Bouwvakkers met 40 jaar dienst bij dezelfde baas vind je nog zelden. Er wordt momenteel 'ge-job-hopt' dat het een lieve lust is. De schaarste op de arbeidsmarkt versterkt deze evolutie. We vroegen aan diverse werknemers en aan een aantal werkgevers uit de bouwsector wat daar nu de voornaamste oorzaken van zijn.
#

Het resultaat is deze samenvatting ...

Ze worden zelfstandige

De meeste bouwvakkers stappen erg jong in het beroep, niet zelden onder een bepaalde vorm van leercontract. Dat maakt maakt dat ze ook al op jonge leeftijd voldoende kennis en ervaring hebben om de stap naar een eigen bedrijfje te zetten. Op dat moment hebben ze nog weinig familiale verantwoordelijkheden en durven ze makkelijker het risico nemen. De investeringskost om in een aantal beroepen een eigen onderneming op te zetten, is bovendien haalbaar. Denk bijvoorbeeld aan metsers, voegers of schilders. Grotere materialen kunnen eenvoudig gehuurd worden, wat de drempel om te starten kleiner maakt.

Toch loopt het vaak fout af met jonge starters in de bouw. Ze onderschatten bijkomende aspecten van een eigen zaak te runnen, zoals administratie, marketing, fiscaliteit, personeelszaken, enzovoort. Niet zelden nemen ze na een mislukt avontuur als zelfstandige opnieuw de draad op als werknemer in loondienst.

Ze worden weggekocht

Bouwvakkers werken meestal in teams en zijn op diverse werven actief. Ze ontmoeten dus veel collega's en werknemers van andere bedrijven. Zo leggen ze goede contacten en wordt er veel informatie uitgewisseld over loonvoorwaarden en werkomstandigheden. Dat leidt snel tot jobaanbiedingen bij andere firma's die op zoek zijn naar goede krachten en daar graag iets extra voor betalen. De krapte op de arbeidsmarkt versnelt in de bouw het afwerven van elkaars personeel, een fenomeen dat al heel lang bestaat.

Ze vinden hun draai niet

Een ander fenomeen dat het personeelsverloop in de hand werkt, is de consolidatie in de sector. De bedrijven met een middelmatige omvang verdwijnen stuk voor stuk. Dat wil zeggen dat werknemers die in de sector willen blijven, in totaal andere omstandigheden aan de slag moeten. Bij grote aannemers werken wil vaak zeggen dat ze lang onderweg zijn naar werven buiten de provinciegrenzen en daardoor onregelmatige uren moeten kloppen. De verdiensten wegen voor sommigen dan meer niet op tegen de verstoorde work-life balance. Switchen naar een klein bedrijfje is voor een aantal van hen evenmin een optie. Ze missen vrijheid als de meewerkende zaakvoerder constant op hun vingers zit te kijken.

Ze zijn niet altijd nodig

Hoewel de meeste bouwbedrijven gezien de huidige conjunctuur goed volgeboekt zijn, en er dus overal jobaanbiedingen genoeg zijn, heerst er nogal wat onzekerheid over de continuïteit bij bouwvakkers. Zeker bij de werknemers zonder vast contract van onbepaalde duur. Op het ene moment is het alle hens aan dek en moeten er in weekends, vakanties en avonden worden doorgewerkt om tijdig te kunnen opleveren en boeteclausules te vermijden. Op andere dagen is er geen werk omdat de planning vertraging oploopt, het weer te slecht is of een goedkopere onderaannemer het werk mag komen doen. Een situatie waar niet iedere bouwvakker mee om kan gaan.

Ze verdienen te weinig

Door de grote concurrentie zijn de marges bij de bouwbedrijven redelijk klein. Tel daarbij dat de hoge loonkost in ons land niet in verhouding staat tot de netto-verdiensten voor de werknemers en je komt tot lonen die niet kunnen opboksen tegen bijvoorbeeld productie- of logistieke bedrijven. Daardoor kiezen heel wat bouwvakkers voor betere voorwaarden in andere sectoren.

(km) 

27 september 2019
Anderen bekeken ook