Kennismaking
- Je maakt kennis met het alfabet en leert stap per stap Japans lezen. Het alfabet, de tekens, de klinkers, de medeklinkers, ..., uitspraakregels, schrijfwijze, oefeningen.
Ik stel mij voor
- Zeggen wie je bent. Zeggen wie iemand is of wat iets is. Ja en nee zeggen.
Wie ben jij? Waar is dat? Waar kom je vandaan?
- Vragen hoe iemand heet. Vragen waar iets zich bevindt. Vragen naar de nationaliteit van iemand.
Hoe oud ben je? Waar woon je? Welke talen spreek je?
- In een gesprek wordt verder kennisgemaakt: hoe oud ben je?
Wat is je beroep?
- Vragen naar het beroep. Naam + adres: zeggen + ernaar vragen.
Vult u even dit formuliertje in.
- Een formulier invullen met naam, voornaam, adres. Een eenvoudige aankondiging lezen waarin cijfers in vermeld staan.
De dagen/de jaarindeling/de werkdag/het uur
De weg vragen
- Situatie waarbij de weg wordt uitgelegd.
Kopen en verkopen
- Situatie waarbij iemand inlichtingen vraagt over de kleinhandelszaken. Etiketten van producten en kastickets worden bekeken.
Telefoneren
- Telefonisch een afspraak maken.
Een zakenrelatie uitnodigen op restaurant
- Iemand uitnodigen, bestellen in een restaurant, afrekenen