Met de Vlarem-trein 2012 werd de Richtlijn Industriële Emissies (RIE) omgezet in Vlaamse wetgeving.

Sinds september 2013 zijn heel wat nieuwe bepalingen voor GPBV-installaties (IPPC-installaties) van kracht. Dit leidde onder meer tot aanpassingen van VLAREM I en II, het VLAREBO en het milieuhandhavingsbesluit.

De omgezette RIE-bepalingen inzake vergunningen, na te leven voorwaarden en handhaving waren aanzienlijk. Bovendien waren er een aantal wijzigingen op bodemvlak.

Meer dan ooit is 'BBT' dus het sleutelwoord. De BBT-conclusies van de tot stand gekomen BBT-referentiedocumenten (BREFS) zijn bindend en moesten tijdig worden omgezet in de bedrijfsvoering. De Vlaamse regering bundelde alle BBT-conclusies in het VLAREM III-besluit. Alle GPBV-installaties zijn opgenomen in een inspectieprogramma en voorwerp van periodieke controles.

Bovendien zijn er nieuwe wijzigingen op komst nu de RIE onlangs herzien werd. Deze wijzigingen worden uiterlijk op 1 juli 2026 omgezet in de Vlaamse regelgeving.

Hoog tijd om stil te staan bij de gevolgen en effecten van de omzetting en herziening van de RIE, en bij de juridische positie van de exploitanten...

• Korte toelichting bij de RIE, met het accent op de verschillen met de IPPC-richtlijn
• Totstandkoming van BREF’s en BBT-conclusies en de juridische implicaties ervan
• Vertaling van de BBT-conclusies naar de milieuvergunning en de bedrijfsvoering van de exploitant
• Bestaat de mogelijkheid om af te wijken van de BBT en van de met de BBT geassocieerde emissieniveaus (BBT-GEN)? (randvoorwaarden en procedure)
• Handhaving: inspectieprogramma met periodieke controles, inspectieverslagen en de publicatie ervan, aanmaningen en bestuurlijke maatregelen …
• Rechten en verweermiddelen van de exploitant
• Impact op het bodembeleid van de onderneming
• Belangrijke toekomstige wijzigingen geïntroduceerd door de herziening van de RIE