In de opleiding 'Train the trainer: Basisvaardigheden voor trainers' werk je aan je didactische vaardigheden. Je leert omgaan met de spanning om voor een groep te staan, maakt kennis met de basisingrediënten van het didactisch model en krijgt onder begeleiding van een ervaren trainer enkele noodzakelijke basisvaardigheden onder de knie.
Je geeft de medecursisten een korte training die je thuis hebt voorbereid. Je ontvangt van de trainer en de medecursisten feedback. Op basis daarvan formuleer je voornemens voor jouw praktijksituatie.
Volgende onderwerpen komen aan bod:
- Hoe leren volwassenen?
- Opleiden van volwassenen.
- Hanteren van spanning bij het spreken voor een groep.
- Werken met het didactisch model en haar componenten: doelstellingen, beginsituatie, inhoud, didactische werkvormen, evaluatie.
- Basisaspecten van het hanteren van een efficiënte programmaopbouw en de keuze van de juiste werkvormen en middelen (wordt verder uitgediept in Ontwerpen van een training)
- Train the trainer tips voor het creëren van een veilig leerklimaat.
- Aandacht krijgen, richten en vasthouden.
- Op een structurele manier kennis delen met een groep.
- Als trainer de touwtjes in handen houden.
- Basisvaardigheden groepsdynamica: contact kunnen maken met een groep (hier wordt de basis gegeven, wordt verder uitgediept in de opleiding: Groepsdynamica: werken met groepen).
- Train the trainer tips en trics om boeiend training te geven.
- Tips en trics bij het starten van een training. Een sessie met vaart starten.
- Tips en trics over interactief trainen en het gebruiken van activerende werkvormen.
- Heldere uitleg of instructies geven.
- Een groepsgesprek faciliteren.
- Feedback geven.
- Effectieve (denk)vragen stellen.
- Je voelt je als trainer goed, veilig, sterk, en nuttig.
- Je kan op een actieve manier het (aan)leren van kennis en vaardigheden faciliteren.
- Je bent agiel en flexibel, maar brengt je groep toch veilig en wel naar de gestelde leerdoelen.
- Je cursussen zijn boeiend, voor de deelnemers én voor jezelf.
- Je kan op een interactieve manier de kennis en vaardigheden van de deelnemers vergroten.
- Je hebt inzicht in het didactisch model en haar componenten: doelstellingen, beginsituatie, inhoud, werkvormen, evaluatie.
- Je hanteert een efficiënte programmaopbouw en kiest de juiste werkvormen en middelen.
- Je beschikt over een brede waaier mogelijke werkvormen om een bepaald leerdoel te bereiken en je kan deze werkvormen in een praktische situatie toepassen.
- Je training wordt niet gekenmerkt door ‘eenrichtingsverkeer'. Op verschillende manieren nodig je de deelnemers uit hun ervaringen in te brengen, vragen te stellen, in beweging te komen en het gesprek met jou en de andere deelnemers aan te gaan.
- Je hebt volgende basisvaardigheden onder de knie: een sessie met vaart starten, aandacht krijgen, richten en vasthouden, activerende werkvormen en middelen gebruiken, feedback geven, deelnemers activeren, opdrachten geven, denkvragen stellen, een veilig leerklimaat creëren, basisvaardigheden groepsdynamica.