In de psychiatrie: 'Mensen zoals jij en ik'

Filip Vandaele kon na zijn studie, in 1996, onmiddellijk aan de slag in het psychiatrisch centrum Sint-Jan te Eeklo.

“Van een krapte was toen nog geen sprake. Het was zelfs moeilijk om werk te vinden.”
De psychiatrie. Nog te veel mensen lopen er met een boogje omheen. Nochtans kent iedereen wel iemand die ooit psychologische hulp heeft nodig gehad. De stap naar de hulpverlening is vaak kleiner dan we denken. “Vandaag zit de patiënt aan het stuur en zijn wij de coach”, zegt Filip Vandaele, hoofdverpleegkundige in het psychiatrisch centrum Sint-Jan te Eeklo.
psychiatrische instelling
Filip Vandaele kon na zijn studie, in 1996, onmiddellijk aan de slag in het psychiatrisch centrum Sint-Jan te Eeklo.

“Van een krapte was toen nog geen sprake. Het was zelfs moeilijk om werk te vinden.”

Na zijn middelbare studies startte Filip Vandaele onmiddellijk met een opleiding tot psychiatrisch verpleegkundige. Toen kon dat nog, nu moet je eerst een algemene verpleegkundige opleiding volgen. “Eigenlijk ben ik mijn zus gevolgd. Die studeerde dat ook en kwam altijd vol enthousiasme thuis. Nochtans is het geen eenvoudige studie. Vooral emotioneel word je op de proef gesteld. Van de 56 studenten waarmee ik mijn opleiding startte, heeft er maar een kwart zijn studie afgemaakt.”

‘Het tekort is groot’

Tijdens de opleiding word je echt op de rooster gelegd, vindt Filip. “Voor elke student werd er wel eens een stressmoment gecreëerd. Dat kon een moeilijke feedback van de stageplaats zijn. Docenten keken dan hoe je daarmee omging. Of je voldoende draagkracht had? Iets wat je in deze sector zeker nodig hebt. De confrontaties in het gewone leven zijn al zo moeilijk voor velen, in de psychiatrie wordt dat nog uitvergroot.”

Na zijn studie, in 1996, kon Filip onmiddellijk aan de slag in het psychiatrisch centrum Sint-Jan in Eeklo. “Ik was van plan verder te studeren, maar ze hebben me overhaald om toch maar te starten en later bij te studeren.” Wat Filip ook deed. Toen hij vijf jaar in Eeklo werkte, volgde hij in Brugge nog een bacheloropleiding van een Nederlandse school om zich te vervolmaken. “Men kijkt daar ook vanuit een ander perspectief naar de psychiatrie. Hier heeft men veel aandacht voor het ziektemodel, ginder voor het ontwikkelingsmodel.”

Van de krapte aan verpleegkundig personeel was nog geen sprake toen Filip zijn eerste stappen in de psychiatrie zette. “Het was toen zelfs moeilijk om werk te vinden. Ik weet nog dat we met heel wat sollicitanten waren. Nu is het anders. Het tekort is groot. Het ietwat overdreven beeld als zouden wij allemaal slecht verdienen en voortdurend onregelmatige uren presteren, zit daar wel voor iets tussen. De witte woede is voor veel goed geweest, maar heeft ook een en ander scheef getrokken.”

‘In theorie duurt een verblijf hier maximaal twee jaar’

Na zijn bacheloropleiding kreeg Filip het voorstel om de stap van verpleegkundige naar hoofdverpleegkundige te zetten. Plots stond hij aan het hoofd van een dienst met dertig patiënten. Begin vorig jaar kwam daar nog een afdeling bij en nu leidt hij twee teams waar ongeveer zeventig patiënten behandeld worden.

De voortgezette behandeling, waar Filip verantwoordelijk voor is, richt zich niet naar een specifieke doelgroep. “Bij ons kom je zowel psychotische patiënten tegen als mensen met stemmings- of persoonlijkheidsproblemen, al dan niet in combinatie met een verslaving. Dit is geen chronische verblijfspsychiatrie; wie hier is, heeft gewoon een iets langere behandeling nodig. In theorie duurt een verblijf hier maximaal twee jaar.”

Filip bekijkt zijn patiënten niet als zieken. Voor hem zijn het personen met mogelijkheden en beperkingen. “Dat is een van de uitdagingen van dit beroep. Als ik naar een patiënt kijk, kijk ik ook naar zijn volledige netwerk: familie, vrienden ... Die mensen worden vanaf de start van een behandeling daar ook zo goed mogelijk bij betrokken. Net als werkgevers trouwens.”

‘Voor sommige patiënten is een job gewoon te stresserend’

Zijn psychiatrische patiënten op elke werkvloer even welkom? “Meestal vindt er eerst een stage plaats, waaruit later mogelijk een tewerkstelling volgt. Die werkgevers worden op voorhand uiteraard ook voldoende geïnformeerd over wie ze over de vloer krijgen. Maar het pallet is divers: sommige van onze mensen gingen aan de slag als bibliothecaris, anderen zitten in de personenzorg of werken nu als arbeider in een aluminiumbedrijf. Dat lukt uiteraard niet voor iedereen. Voor sommige mensen is zo’n job gewoon te stresserend. Ook voor hen zoeken we een zinvolle manier om hun tijd te besteden. Dat gaat van beschut werken tot vrijwilligerswerk in een rust- en verzorgingstehuis als maaltijdbegeleider.”

Een telefoontje onderbreekt het verhaal van Filip. Of het dringend is, vraagt hij. “...” “Neen, dat is niet onze bevoegdheid.”

Waar ging dat over? “Dat was een maatschappelijk werkster die niet goed wist wat ze met een vraag van een patiënt moest doen. Ze wou weten of de vraag binnen haar mandaat lag.”

Afgaand op het aantal opnames in Sint-Jan zou je kunnen zeggen dat de psychiatrie in de lift zit. “Die stijging is inderdaad spectaculair”, vertelt Filip. “Daar zijn twee redenen voor. Ten eerste zijn de volledige opnames korter omdat er ambulant meer mogelijk is. Je hoeft hier niet te verblijven om behandeld te worden. Anderzijds kunnen we niet ontkennen dat we in een zeer stresserende maatschappij leven die zeer veel verwacht van ons. Niet iedereen kan dat aan.”

‘Altijd worden de extremen getoond, en etiketten dat mensen kleven ...’

Het vreemde is dat meer opnames niet resulteren in een beter beeld van of meer begrip voor de psychiatrie bij het grote publiek. Het stigma dat de psychiatrische patiënt met zich meedraagt, is nog lang niet vervaagd. Zelf blijft Filip verwonderd over de manier waarop mensen naar zijn sector kijken. “Zo negatief, en etiketten kleven dat mensen doen ... Hoe vlug zegt men niet ‘die heeft borderline’? Daar wordt niemand beter van. Ook het beeld van de patiënt die zo snel mogelijk opgesloten wordt zodat zijn omgeving rustig kan verder leven, blijft hardnekkig de ronde doen. Maar dat is echt niet meer zo. Vandaag zit de patiënt aan het stuur en zijn wij de coach.”

Om dat beeld aan te passen, rekent Filip op de media. “Als een personage in de een feuilleton met psychische problemen kampt worden altijd de extremen getoond. Wie hier voor de eerste keer komt, verwacht ook dat hij mensen gaat zien die rare dingen doen. Maar de meeste van onze patiënten zijn mensen zoals jij en ik. Er zijn er uiteraard die er getekend bijlopen, maar dat geldt niet voor de meerderheid. Je mag niet vergeten dat niemand kan of mag zeggen dat hij of zij gevrijwaard is van psychische hulp. Dat kan echt iedereen overkomen.”

‘Sommige zouden hier zelfs willen wonen’

Een beetje meer begrip voor zijn patiënten vindt Filip dan ook op zijn plaats. “Gewoon luisteren naar mensen met psychiatrische problemen is voor veel mensen nog een te hoge drempel, zelfs voor de eigen familie. Wie griep heeft, krijgt binnen het half uur vijf telefoontjes van buren of vrienden met de vraag of ze niets kunnen doen. Naar psychiatrische patiënten worden zo’n stappen veel minder makkelijk gezet. Ze krijgen ook minder bezoek, en als er bezoek komt zullen ze vooral niet vragen naar wat er nu precies aan de hand is. Maar leg die patiënt een dag in een algemeen ziekenhuis en iedereen stroomt toe.”

Toch zijn er lichtpuntjes. Filip krijgt regelmatig bezoekers over de vloer die hun verwondering uiten over hoe het er in de psychiatrie echt aan toegaat. “Op voorhand stellen ze zich iets heel anders voor bij een instelling. Eens ze hier zijn, vinden ze het een mooie, aangename plek. Sommigen zouden hier zelfs wel willen wonen. Die breng ik gauw terug naar de realiteit (lacht).”

(wim.verdoodt@jobat.be)   

6 mei 2009
Anderen bekeken ook