Werkvloerblues

Thomas Blondeau werkt voor het Leids Universitair weekblad Mare. Recent verscheen zijn nieuwe roman Donderhart.
Die zomer begon ik elke werkdag met het kijken naar de banden van de lijkwagen. De keuken lag in het souterrain, vlak naast het mortuarium. Of de koelcellen op elkaar aangesloten waren, heb ik nooit durven vragen. Als ik de duizenden ontbijtboterhammen door de smeermachine moest halen, reed de zwarte Lincoln vlak voor de raampjes boven mijn werkplek. Geen idee waar dode mensen zo vroeg heen moesten.
Thomas Blondeau
Thomas Blondeau werkt voor het Leids Universitair weekblad Mare. Recent verscheen zijn nieuwe roman Donderhart.

Om te verhinderen dat de lijkwagen te vaak moest langskomen, diende ik goed op te letten wat ik waarop smeerde. Zoutloos brood zonder korstjes met halvarine erop voor de fragiele gevallen. Grove plakken multigraan met een lik boter voor wie aan de beterende hand was. Om de privacy van de patiënt te beschermen, werd met codes gewerkt. Wie de prullenbak zou doorzoeken, zou alleen te weten komen dat de bewoner van kamer 317 als ontbijt X-7-2 had gekregen. En dus niet dat meneer Huppeldeflup last heeft van diarree en daarom twee plakjes wit brood met peperkoek heeft verorberd.

Het was de zomer voor de universiteit, katers bestonden nog niet, spierpijn in je onderrug had eerder met seks te maken dan met de te lange kantooruren. De reden waarom ik zo nodig werken moest, ontsnapt me nu. Ik kreeg zakgeld genoeg. De mensen om me heen hadden vakantiebaantjes. Die vertelden me over ‘de waarde van geld leren kennen’, ‘als je handwerk kent, weet je waarom je studeert’ of ‘met mensen leren omgaan’. Tja. Het geld dat ik daar verdiende ging op aan een dure ingekaderde print van een inkttekening van Picasso. Hij hangt nog steeds in mijn woonkamer.

De meesten van mijn collega’s die zomer waren maar een paar jaar ouder. Ze hadden al zwangerschapsstriemen, stof in de wenkbrauwen van de verbouwing en karig belegde boterhammen door de hypotheek.

Toen de patroonheilige van het ziekenhuis jarig was, werden alle diëten opgeschort en kreeg iedereen koffiekoeken. De hoofddiëtiste lette even niet op. Een paar snelle blikken tussen de vaste krachten later stonden we met een thermos koffie en een zakje puddingstrikken in het aardappelhok. ‘Dit hebben we toch wel verdiend,’ zuchtte een meisje van mijn leeftijd. Haar huid had de kleur van koudgeworden thee. Ze had een huilbaby. Ik had spierpijn en een onaangeroerde leeslijst voor de unief.

Aan het einde van de week barstte ze in huilen uit. Wegens voldoende aanvoer van jobstudenten werd haar contact niet verlengd. Ze wist niet hoe rond te komen na de zomer. De volgende dagen kwam ze niet opdagen.

Deze week stortte weer iemand in op de werkvloer. Tien jaar na de jonge moeder was het de beurt aan een man van 31 op mijn gang. Eerst hoorden we een deur dichtgegooid worden, vervolgens het gekletter van een gegooide stoel. Hij had een opdracht verprutst, een uitbrander gekregen, zijn vrouw had moeite met zwanger worden, zijn droomhuis was onbetaalbaar. Ik had met mensen leren omgaan, dus gaf ik hem een paar dagen vrij. Hogeropgeleiden doen het niet beter, ze stellen het gewoon uit.

12 maart 2010

Ontvang de nieuwste tips over werk en carrière

Meer dan 440.000 Jobat gebruikers zijn wekelijks op de hoogte

Anderen bekeken ook