'Het'

Thomas Blondeau werkt voor het Leids Universitair weekblad Mare. Dit jaar verscheen zijn nieuwe roman Donderhart.
Zijn deur staat altijd open. Hij vindt namelijk dat een hoogleraar altijd aanspreekbaar moet zijn voor assistenten en studenten. Er staan twee spiegeltjes naast zijn toetsenbord. Zo kan hij meteen zien wie zijn kamer binnenkomt. En of het nodig is de persoon in kwestie aan te kijken. Sommige mensen kun je namelijk ook te woord staan zonder oogcontact te maken. Zo wordt hij zo min mogelijk uit zijn concentratie gehaald.
Thomas Blondeau
Thomas Blondeau werkt voor het Leids Universitair weekblad Mare. Dit jaar verscheen zijn nieuwe roman Donderhart.

Hij doet iets in de Einstein-hoek. Wat precies weet ik niet. Zijn vrouw ook niet. Hij krijgt het ons niet uitgelegd. Het zal vast uitzonderlijk zijn. Hij publiceert veel in vaktijdschriften en wint belangrijke prijzen.

Veel van zijn onderzoek behoeft geen dure apparatuur of gevaarlijke stoffen. Aan potlood en papier heeft hij genoeg. In het weekend werkt hij meestal door. Anders merkt hij op maandag dat ‘het’ allemaal wat trager komt. Wat is dat ‘het’, vroeg ik. Dat kon hij niet uitleggen. Ik omschreef het maar als een ideeënroes.

Ik heb geen spiegeltjes naast mijn toetsenbord staan als ik geld aan het verdienen ben. Mijn journalistentaak bestaat er toch vooral uit te vragen naar ‘het’. En hoe meer ik er naar vraag, hoe meer ik besef dat ik toch nooit een bevredigend antwoord zal krijgen.

Onlangs sprak ik een psychologe die professor werd op een leeftijd waarop de meesten afstuderen. Tijdens haar zwangerschapsverlof schreef ze een populariserend boekje over haar onderzoek. Het werd een bestseller. Waarom lukte ‘het’ haar wel om uit te leggen waarom ze hersenen scant? Ik noteerde: ‘Glimlachend haalde ze haar schouders op.’

Wetenschapsjournalist Malcom Gladwell zocht naar ‘het’ en schreef daarover in zijn boek Uitblinkers. Waarom werden John, Paul, George en Ringo onsterfelijk? Omdat ze in Berlijn meer uren optraden dan niet, omdat ze op het juiste moment naar buiten kwamen, omdat ze precies de goede mensen tegenkwamen en zo nog een paar omdats. Bill Gates en nog wat uitzonderlijken worden op die manier doorgelicht. Conclusie: Veel en hard werken is handig maar zonder flinke kanonschoten geluk haalt niemand het. Zo kon Gates terecht op één van de eerste privé-computers in Amerika toen hij nog piepjong was. Je moet maar net in de buurt wonen.

En wat te denken van die atleten die net een scheutje groeihormoon te veel hebben gekregen of een ietwat vervormde borstkas? Zeker, ze trainen het snot uit hun neus. Maar dat doet nummer twee tot pakweg vijftig op de ranglijst ook.

Na lezing van het boek voelde ik een mengsel van opluchting en ontgoocheling. Als je geen Beatle wordt in je eigen vakgebied, ligt dat heus niet alleen aan jou. Maar is dat nu frustrerend of net geruststellend? Allicht helpt ‘het’ ook om niet al te lang bij dit soort vragen stil te staan en gewoon verder te gaan met werken. Na eerst je spiegeltjes gecheckt te hebben natuurlijk.

3 juni 2010

Ontvang de nieuwste tips over werk en carrière

Meer dan 440.000 Jobat gebruikers zijn wekelijks op de hoogte

Anderen bekeken ook