Het loon van een relatiebeheerder verzekeringen bij Argenta: 3.265 euro bruto
We vroegen aan Patty Coupe (48) uit Destelbergen hoeveel zij verdient en wat haar job precies inhoudt...
Het plan dat de raad van bestuur van de VDAB goedkeurde, bevat vijf actiepunten.
De doelstelling van het nieuwe actieplan is om binnen het jaar 65 procent van de cursisten aan het werk te krijgen. Vervolgens moet dat cijfer jaar na jaar stijgen. De VDAB zegt zelf ernaar te streven dat alle cursisten zo snel mogelijk aan een job geraken.
De dienst wil daar in slagen door de aanpak via bemiddeling en begeleiding nog sluitender maken. Investeren in een goede en gerichte promotie van werkzoekenden bij werkgevers moet daarbij helpen. Initiatieven zoals campus recruitment, stages, jobdatings en bedrijfsbezoeken, die werkgevers al tijdens de opleiding laten kennismaken met cursisten, worden daarom volgehouden of uitgebreid.
Dit vraagt ook een inspanning van de VDAB-consulenten en instructeurs. Die beschikken meestal al over een netwerk binnen het regionale bedrijfsleven, maar moeten in de toekomst nog alerter zijn voor het jobaanbod in hun regio. Op die manier kunnen ze cursisten sneller doorverwijzen naar potentiële werkgevers.
De VDAB wil het opleidingsaanbod ook flexibeler maken zodat cursisten een deel van hun studie bij de VDAB kunnen volgen en een deel in een bedrijf. Verder moeten mobiele opleidingscentra regionale opleidingsnoden oplossen.
Niet enkel de uitstroom naar werk kan beter, ook de instroom in beroepsopleidingen verloopt nog te moeizaam. Vooral voor technische opleidingen zijn er vaak onvoldoende kandidaten beschikbaar met een minimum aan technische voorkennis. De arbeidsbemiddeling moet die instroom verzekeren.
Het tekort aan technische profielen is echter niet de enige reden voor de haperende instroom. Ook de versnippering van het opleidingsaanbod speelt mee. Dat aanbod is de laatste jaren fel toegenomen. De VDAB werkt inmiddels ook samen met verschillende partners zoals SYNTRA en het onderwijs. Het gevolg is dat het volledige plaatje nog maar moeilijk te overzien is.
Het rekruteren van cursisten verloopt daarom stroever dan goed is. Opleidingsverstrekkers zetten ad hoc acties op zonder oog te hebben voor wat anderen doen. Een van de opdrachten voor de provinciale VDAB-afdelingen wordt het in kaart brengen van alle regionale opleidingsverstrekkers en hun initiatieven.
Meer instroom alleen is echter geen garantie op werkzekerheid. Idealiter beschikt elke cursist over een realistisch ‘jobdoelwit’ voor de start van een (knelpunt)opleiding. Elke cursist moet een duidelijk beeld hebben van het beroep waarvoor hij zal worden opgeleid, zo staat in een VDAB-nota die aan het actieplan voorafgaat. Zo leren werkzoekenden een beroep kennen en kiezen ze eventueel voor een andere opleiding die meer bij hen past. Hetzelfde geldt voor oriënterende ‘snuffelstages’.
Om de lijst met knelpuntberoepen korter te maken, is het essentieel dat de VDAB meer werkzoekenden sneller in de richting van een knelpuntberoep oriënteert. Momenteel gebeurt dat pas ten vroegste na 6 maanden. De werkloosheidsreglementering schrijft immers voor dat een ‘betrekking niet passend is als ze niet aansluit bij het aangeleerde beroep of bij aanverwante beroepen’. Met andere woorden: een werkzoekende mecanicien kan het eerste halfjaar niet ‘verplicht’ worden om te solliciteren voor een baan als plaatser van zonnepanelen.
De VDAB plant nu gebruik te maken van een uitzondering op die regel om werkzoekenden toch sneller te heroriënteren. Volgens dezelfde reglementering is de beschermingsperiode van 6 maanden immers niet van toepassing als de kans op tewerkstelling in het gezochte beroep zeer beperkt is.
Op die manier wil de VDAB vooral het zoekgedrag van werkzoekenden verruimen. Het is niet de bedoeling om professionele aspiraties te schrappen, wel om ze uit te breiden, bij voorkeur in de periferie van reeds bestaande ervaringen en competenties, staat in de nota. Tussen haakjes wordt toegevoegd dat dit niet geldt voor onrealistische ambities. Die kunnen wel verwijderd worden.
Volgens de nota is het aan de VDAB-consulenten om werkzoekenden met enkel ‘ongelukkige’ beroepskeuzes te overtuigen van een keuze voor meer gunstige perspectieven. Werkzoekenden die daar niet voor openstaan, riskeren in de langdurige werkloosheid te verzeilen.
De eerste doelgroep die in het vizier komt van deze nieuwe aanpak zijn de min 25-jarigen. Concreet: een schoolverlater archeologie die enkel ‘archeoloog’ opgeeft als beroepskeuze, en die moeite heeft om zo’n job te vinden, wordt verplicht geheroriënteerd.
Dat de crisis de knelpuntberoepen niet heeft doen verdwijnen, heeft voor een stuk te maken met de werkzoekenden die er tijdens de crisis zijn bijgekomen. Het aandeel van de kansengroepen (50-plussers, allochtonen, laaggeschoolden, red.) in de werkloosheidscijfers is al die tijd nagenoeg constant gebleven. Eind juni 2010 behoorde 73,7 procent van de werkzoekenden tot een kansengroep. De crisis heeft er dus ook niet voor gezorgd dat er een massa relatief vlot te bemiddelen werkzoekenden zijn bijgekomen.
Bijgevolg blijft de mismatch op de arbeidsmarkt onveranderd en is het maximaal oriënteren van de kansengroepen richting knelpuntberoepen de enige optie. Vooral 50-plussers zijn een zorgenkind. Amper 35,8 procent van de Vlaamse 55-plussers is momenteel aan de slag. Bij ongewijzigd beleid zal dat in 2025 nog steeds maar 43,4 procent zijn. Het verschil met het Pact 2020 (50% in 2020, red.) is bijzonder groot. Deze evolutie weegt bovendien op de kostprijs van de vergrijzing.
De VDAB ziet, in het kader van het nieuwe knelpuntbeleid, een opportuniteit in het verhogen van de leeftijdsgrens voor de sluitende aanpak. Momenteel ligt die op 52 jaar. Nu de conjunctuur opnieuw aantrekt, bekijken sociale partners en politiek of die grens geleidelijk aan omhoog kan. Het optrekken van de leeftijdsgrens voor de sluitende aanpak ligt evenwel helemaal in de lijn met de VDAB-visie, laat woordvoerster Anneke Ernon weten.
Werkzoekenden hebben niet alleen baat bij een technische opleiding. Vaak hebben ze ook nood aan sollicitatietraining, een basiskennis informatica, een attitudetraining, een alfabetiseringscursus of iets dergelijks. De VDAB wil dat haar consulenten daar in elk contact met werkzoekenden alert voor zijn. Die zullen aangesproken worden op ongepast gedrag zoals een gebrek aan stiptheid, een onverzorgd uiterlijk of niet kunnen omgaan met regels.
Werkgevers klagen vooral over de attitudes en het werkritme van onze cursisten, staat in de VDAB-nota te lezen. Dat maakt van het vinden van stageplaatsen of plaatsen voor werkplekleren een bijzonder moeizame opdracht. Om daaraan te verhelpen, werkt de VDAB aan een ‘basisservice’ die onmiddellijk aan de werkzoekende kan aangeboden worden. Levert deze aanpak niet de gewenste resultaten op, dan zal de werkzoekende doorverwezen worden naar een intensievere begeleiding.
Eind 2011 levert de VDAB een evaluatierapport van het nieuwe actieplan op. Dan zal blijken of alvast het eerste doelwit, een doorstroming van 65 procent van de cursisten naar werk, gehaald is.
(mo/wv) - Foto: (ip)
10 december 2010Het plan dat de raad van bestuur van de VDAB goedkeurde, bevat vijf actiepunten.
De doelstelling van het nieuwe actieplan is om binnen het jaar 65 procent van de cursisten aan het werk te krijgen. Vervolgens moet dat cijfer jaar na jaar stijgen. De VDAB zegt zelf ernaar te streven dat alle cursisten zo snel mogelijk aan een job geraken.
De dienst wil daar in slagen door de aanpak via bemiddeling en begeleiding nog sluitender maken. Investeren in een goede en gerichte promotie van werkzoekenden bij werkgevers moet daarbij helpen. Initiatieven zoals campus recruitment, stages, jobdatings en bedrijfsbezoeken, die werkgevers al tijdens de opleiding laten kennismaken met cursisten, worden daarom volgehouden of uitgebreid.
Dit vraagt ook een inspanning van de VDAB-consulenten en instructeurs. Die beschikken meestal al over een netwerk binnen het regionale bedrijfsleven, maar moeten in de toekomst nog alerter zijn voor het jobaanbod in hun regio. Op die manier kunnen ze cursisten sneller doorverwijzen naar potentiële werkgevers.
De VDAB wil het opleidingsaanbod ook flexibeler maken zodat cursisten een deel van hun studie bij de VDAB kunnen volgen en een deel in een bedrijf. Verder moeten mobiele opleidingscentra regionale opleidingsnoden oplossen.
Niet enkel de uitstroom naar werk kan beter, ook de instroom in beroepsopleidingen verloopt nog te moeizaam. Vooral voor technische opleidingen zijn er vaak onvoldoende kandidaten beschikbaar met een minimum aan technische voorkennis. De arbeidsbemiddeling moet die instroom verzekeren.
Het tekort aan technische profielen is echter niet de enige reden voor de haperende instroom. Ook de versnippering van het opleidingsaanbod speelt mee. Dat aanbod is de laatste jaren fel toegenomen. De VDAB werkt inmiddels ook samen met verschillende partners zoals SYNTRA en het onderwijs. Het gevolg is dat het volledige plaatje nog maar moeilijk te overzien is.
Het rekruteren van cursisten verloopt daarom stroever dan goed is. Opleidingsverstrekkers zetten ad hoc acties op zonder oog te hebben voor wat anderen doen. Een van de opdrachten voor de provinciale VDAB-afdelingen wordt het in kaart brengen van alle regionale opleidingsverstrekkers en hun initiatieven.
Meer instroom alleen is echter geen garantie op werkzekerheid. Idealiter beschikt elke cursist over een realistisch ‘jobdoelwit’ voor de start van een (knelpunt)opleiding. Elke cursist moet een duidelijk beeld hebben van het beroep waarvoor hij zal worden opgeleid, zo staat in een VDAB-nota die aan het actieplan voorafgaat. Zo leren werkzoekenden een beroep kennen en kiezen ze eventueel voor een andere opleiding die meer bij hen past. Hetzelfde geldt voor oriënterende ‘snuffelstages’.
Om de lijst met knelpuntberoepen korter te maken, is het essentieel dat de VDAB meer werkzoekenden sneller in de richting van een knelpuntberoep oriënteert. Momenteel gebeurt dat pas ten vroegste na 6 maanden. De werkloosheidsreglementering schrijft immers voor dat een ‘betrekking niet passend is als ze niet aansluit bij het aangeleerde beroep of bij aanverwante beroepen’. Met andere woorden: een werkzoekende mecanicien kan het eerste halfjaar niet ‘verplicht’ worden om te solliciteren voor een baan als plaatser van zonnepanelen.
De VDAB plant nu gebruik te maken van een uitzondering op die regel om werkzoekenden toch sneller te heroriënteren. Volgens dezelfde reglementering is de beschermingsperiode van 6 maanden immers niet van toepassing als de kans op tewerkstelling in het gezochte beroep zeer beperkt is.
Op die manier wil de VDAB vooral het zoekgedrag van werkzoekenden verruimen. Het is niet de bedoeling om professionele aspiraties te schrappen, wel om ze uit te breiden, bij voorkeur in de periferie van reeds bestaande ervaringen en competenties, staat in de nota. Tussen haakjes wordt toegevoegd dat dit niet geldt voor onrealistische ambities. Die kunnen wel verwijderd worden.
Volgens de nota is het aan de VDAB-consulenten om werkzoekenden met enkel ‘ongelukkige’ beroepskeuzes te overtuigen van een keuze voor meer gunstige perspectieven. Werkzoekenden die daar niet voor openstaan, riskeren in de langdurige werkloosheid te verzeilen.
De eerste doelgroep die in het vizier komt van deze nieuwe aanpak zijn de min 25-jarigen. Concreet: een schoolverlater archeologie die enkel ‘archeoloog’ opgeeft als beroepskeuze, en die moeite heeft om zo’n job te vinden, wordt verplicht geheroriënteerd.
Dat de crisis de knelpuntberoepen niet heeft doen verdwijnen, heeft voor een stuk te maken met de werkzoekenden die er tijdens de crisis zijn bijgekomen. Het aandeel van de kansengroepen (50-plussers, allochtonen, laaggeschoolden, red.) in de werkloosheidscijfers is al die tijd nagenoeg constant gebleven. Eind juni 2010 behoorde 73,7 procent van de werkzoekenden tot een kansengroep. De crisis heeft er dus ook niet voor gezorgd dat er een massa relatief vlot te bemiddelen werkzoekenden zijn bijgekomen.
Bijgevolg blijft de mismatch op de arbeidsmarkt onveranderd en is het maximaal oriënteren van de kansengroepen richting knelpuntberoepen de enige optie. Vooral 50-plussers zijn een zorgenkind. Amper 35,8 procent van de Vlaamse 55-plussers is momenteel aan de slag. Bij ongewijzigd beleid zal dat in 2025 nog steeds maar 43,4 procent zijn. Het verschil met het Pact 2020 (50% in 2020, red.) is bijzonder groot. Deze evolutie weegt bovendien op de kostprijs van de vergrijzing.
De VDAB ziet, in het kader van het nieuwe knelpuntbeleid, een opportuniteit in het verhogen van de leeftijdsgrens voor de sluitende aanpak. Momenteel ligt die op 52 jaar. Nu de conjunctuur opnieuw aantrekt, bekijken sociale partners en politiek of die grens geleidelijk aan omhoog kan. Het optrekken van de leeftijdsgrens voor de sluitende aanpak ligt evenwel helemaal in de lijn met de VDAB-visie, laat woordvoerster Anneke Ernon weten.
Werkzoekenden hebben niet alleen baat bij een technische opleiding. Vaak hebben ze ook nood aan sollicitatietraining, een basiskennis informatica, een attitudetraining, een alfabetiseringscursus of iets dergelijks. De VDAB wil dat haar consulenten daar in elk contact met werkzoekenden alert voor zijn. Die zullen aangesproken worden op ongepast gedrag zoals een gebrek aan stiptheid, een onverzorgd uiterlijk of niet kunnen omgaan met regels.
Werkgevers klagen vooral over de attitudes en het werkritme van onze cursisten, staat in de VDAB-nota te lezen. Dat maakt van het vinden van stageplaatsen of plaatsen voor werkplekleren een bijzonder moeizame opdracht. Om daaraan te verhelpen, werkt de VDAB aan een ‘basisservice’ die onmiddellijk aan de werkzoekende kan aangeboden worden. Levert deze aanpak niet de gewenste resultaten op, dan zal de werkzoekende doorverwezen worden naar een intensievere begeleiding.
Eind 2011 levert de VDAB een evaluatierapport van het nieuwe actieplan op. Dan zal blijken of alvast het eerste doelwit, een doorstroming van 65 procent van de cursisten naar werk, gehaald is.
(mo/wv) - Foto: (ip)
10 december 2010We vroegen aan Patty Coupe (48) uit Destelbergen hoeveel zij verdient en wat haar job precies inhoudt...
Het basissalaris van de Belgische werknemers actief in de technologiesector is dit jaar gemiddeld met 0,9% gestegen. Dit komt voort uit de sterke vraag naar digitalisering en de mogelijkheden tot kostenbesparing.
We spraken met twee gedreven VDAB-coaches die mensen naar een job begeleiden.
Krijg je na een sollicitatieproces de job aangeboden die je wou maar heb je er ondertussen nog eens goed over nagedacht? Dit zijn 4 mogelijke scenario’s…
Een woord is een woord… maar wat is jouw woord waard bij het mondeling afsluiten van een arbeidsovereenkomst? Is dit wel rechtsgeldig?
De meeste uren van ons leven brengen we door op ons werk. Dan kan je je daar maar beter goed bij voelen ...
Belgen zijn anders dan pakweg de Nederlanders, Duitsers, Zweden of Chinezen. Ook op de werkvloer.
2020 was een jaar vol aanpassingen. In 2021 lijken we daar op de werkvloer de vruchten van te plukken...
Veel bedrijven opteren voor de combinatie van thuiswerk en kantoor: het hybride werken. Toch willen sommige managers hun mensen elke dag op de werkvloer zien.
Wie voor z’n bedrijf een bepaalde doelstelling of target bereikt, kan hier extra voor verloond worden. Maar wat is het nadeel hiervan?
Meer dan 1 op de 7 werknemers heeft last van burn-outklachten en hun aantal stijgt zienderogen... Journalist Marijn schreef er een anti-zelfhulpboek over.
Een to-do lijst is cruciaal in elke kantooromgeving. Al die beloftes, spontane ideeën, kattebelletjes, afspraken... Schrijf ze neer voor je ze vergeet!
IT-jobs zitten behoorlijk in de lift. Al is de ene informaticus de andere niet. Deze categorieën zijn het meest gegeerd op de arbeidsmarkt.
Je hebt exact hetzelfde brutoloon als je collega, maar op het einde van de maand hou jij een lager nettoloon over. Hoe is dat eigenlijk mogelijk?
In zakelijke situaties kunnen mondmaskers een belemmering vormen voor een vlotte communicatie. Hoe ga je daar mee om?
België behoort tot één van de landen met de meeste vakbondsleden ter wereld. Maar wat zijn nu de voor- en nadelen van zo’n lidmaatschap?
Wat is het gemiddeld inkomen van de Belg en in welke gemeente ligt dat het hoogst? In bepaalde gemeenten ligt dat zelfs de helft hoger... of lager.
Belgische werknemers geven hun loon een score van 6,7 op 10. Al blijkt een grote groep van de werkende Belgen tevreden tot zeer tevreden over hun loon.