Rode Kruis-Vlaanderen in Nepal: ‘Twijfel brengt je hier niet ver’

Voor de zesde en laatste keer zamelt de Music for Life-actie van Studio Brussel geld in voor het goede doel. Dit jaar gaat de opbrengst naar de bestrijding van diarree, vooral in Nepal. Alle hulp is welkom, want de situatie ter plaatse is vaak schrijnend.
#

Voor de laatste editie van inzamelingsactie Music For Life haalt Studio Brussel alles uit de kast. Het Glazen Huis waarin presentatoren Tomas De Soete, Siska Schoeters en Sam De Bruyn zich laten opsluiten, doet in een week tijd de drie locaties aan waar het in voorgaande jaren te bekijken was. Op 17 december wordt de aftrap gegeven op het Leuvense Martelarenplein, waar het in 2006 allemaal begon. Vervolgens wordt een ‘Glazen Verhuis’ op touw gezet om het Huis op het Gentse Woodrow Wilsonplein te krijgen, om aan het einde van de week af te sluiten op de Antwerpse Groenplaats.

Diarree

Ook dit jaar staat de actie volledig in het teken van een ‘stille’ ramp, een humanitaire problematiek die onder de radar blijft, maar daarom niet minder slachtoffers maakt. Stonden eerder onder andere de strijd tegen landmijnen en malaria centraal, ditmaal is het de beurt aan diarree, wereldwijd de grootste doodsoorzaak bij kleine kinderen. Volgens cijfers van de Wereldgezondheidsorganisatie eist de ziekte wereldwijd elk jaar het leven van anderhalf miljoen kinderen. Vooral erg jonge kinderen zijn het slachtoffer: in Afrika en Zuid-Azië is de ziekte verantwoordelijk voor 80 procent van de kindersterfte. En dat terwijl de oplossingen relatief eenvoudig lijken.

Want alle ludieke acties en van de pot gerukte woordgrapjes ten spijt, is de situatie op het terrein nog altijd schrijnend. Dries Goeminne, die als country delegate toeziet op de uitvoering van projecten waarbij Rode Kruis-Vlaanderen betrokken is, is blij dat de onsexy diarreeproblematiek eindelijk wat meer aandacht krijgt. ‘Hoewel Rode Kruis-Vlaanderen al jaren samenwerkt met het Nepalese Rode Kruis, staat het land niet op de shortlist met prioritaire partners. Middelen vinden voor Nepal is niet altijd evident.’

Al zijn die wel nodig, klinkt het. ‘De diarreeproblematiek is zo complex dat je aan langetermijnoplossingen moet kunnen werken. Idealiter bestrijk je met de middelen die je krijgt het hele spectrum dat bij ontwikkelingshulp komt kijken: de onderliggende oorzaken aanpakken én ervoor zorgen dat de mensen klaar zijn om onverwachte noodsituaties op te vangen. Middelen vrijmaken voor een dergelijke langetermijnaanpak is niet evident. Dankzij acties als Music For Life kunnen we dat wel doen.’

Afgelegen

De oplossingen lijken redelijk eenvoudig: betere hygiëne en proper water. Zoals zo vaak is dat gemakkelijker gezegd dan gedaan.

‘Nepal heeft zijn geografie tegen. Veel dorpen liggen erg afgelegen; er geraken kost je gemakkelijk een dag of drie. Als je er ziek wordt, heb je echt een probleem. Bovendien krijg je als inwoner van zo’n afgelegen dorp maar moeilijk informatie beet over betere hygiëne. Hoe geïsoleerder de mensen wonen, hoe traditioneler ze leven en denken. Zo geloven veel mensen er dat je een kind met diarree geen water meer mag geven, omdat het al constant vocht verliest. Terwijl uitdroging net leidt tot sterfte. Veel kinderen lopen er ook vuil bij, omdat niemand weet dat je ze moet wassen. Het is niet gemakkelijk om dat gedrag te veranderen.’

Infrastructuur

Ook de infrastructuur stelt problemen. ‘De toegang tot waterleidingen en toiletten is niet evident. Ongeveer 15 miljoen Nepalezen hebben nog steeds geen toilet, wat grote gevolgen heeft voor de volksgezondheid en milieuverontreiniging. Ongeveer 80 procent van de mensen heeft toegang tot redelijk drinkbaar water, maar dan nog is de kwaliteit niet even ideaal. Ze kunnen moeilijk geloven dat het uitgerekend dat water is dat hen ziek maakt. Dus leiden we lokale Rode-Kruisafdelingen op om het water te testen en de mensen te leren dat ze hun drinkwater eerst moeten koken.’

Gelukkig zijn de effecten van die ingrepen, hoe klein ook, meteen zichtbaar. ‘Elke kleine druppel die je bijdraagt, heeft zijn nut’, zegt Goeminne overtuigd. ‘Op macroniveau is de situatie complexer: we hebben niet de invloed om de grote ongelijkheid en armoede in Nepal alomvattend aan te pakken. Met de middelen die we hebben, kunnen we in een bepaald dorp de levenssituatie wel drastisch verbeteren, maar we hebben niet altijd het geld om dat ook in het volgende dorp te doen. Maar alles wat we doen, heeft wel een duurzaam en blijvend effect op de mensen voor wie we het doen. Alleen hebben we momenteel niet de middelen om het voor iedereen te doen. Maar dat neemt niet weg dat er al mooie resultaten geboekt zijn.‘

Geen baas

Goeminne Studeerde politieke wetenschappen met een specialisatie in non-profit management. Na zijn studies werkte hij in de standen- en tentoonstellingsbouw. ‘Ik wilde na mijn studies ook wel eens met mijn handen werken. Daarna ben ik actief op zoek gegaan naar een job in de ontwikkelingssamenwerking. Het is niet de meest evidente sector om in binnen te geraken. Eerst heb ik vrijwilligerswerk gedaan. Tevoren was ik consultant voor het International centre for reproductive health van Marleen Temmerman. In 2006 ging ik voor het Rode Kruis aan de slag in Rwanda en Burundi en sinds juni 2009 ben ik in Nepal actief.’

Als country delegate kun je ook maar beter beschikken over een aantal specifieke eigenschappen, zo blijkt. ‘Soft skills zijn erg belangrijk, heb ik gemerkt. Je moet diplomatisch kunnen optreden. Bovendien moet je mensen kunnen leiden en managen. Dat vergt flexibiliteit. Veel beslissingen neem je zelf, on the spot. Vaak moet je zelf belangrijke keuzes maken. Twijfel brengt je hier niet ver. Je moet er ook over waken dat ontwikkelingssamenwerking niet ontaardt in afhankelijkheid. Door de doorgedreven samenwerking met lokale afdelingen van het Rode Kruis wordt dat vermeden. Ik ben hier dan ook niet als baas, ik stel zelf niemand te werk.’

Geen gewone job

Een ‘gewone’ job is het niet, vindt Goeminne. ‘Wanneer ik hier tijdens mijn werk geconfronteerd wordt met grote miserie, blijft dat ’s avonds niet op mijn bureau liggen. Het beinvloedt je hele leven. Je woont hier tenslotte voor je werk.’

Van een cultuurschok heeft Goeminne naar eigen zeggen nooit last gehad. ‘In het verleden heb ik vrijwilligerswerk gedaan in de Filippijnen en India, dus ik heb wel wat ervaring. Je moet je aanpassen. Je mag met je Westerse mentaliteit en methodologie je lokale partners niet choqueren. Je moet ook onthouden dat religie hier verweven is met alle aspecten van het dagelijkse leven. Zo werden we betrokken bij het feest voor de Hindoegodin Lakshmi, de godin van het succes. Voor onze partners is het heel belangrijk dat ook wij interesse en respect tonen voor die gebruiken.’

Middeleeuwen

‘De extreme armoede hier is heel confronterend, net als de ronduit middeleeuwse levensomstandigheden in sommige dorpen. Ook de discriminatie tussen bepaalde bevolkingsgroepen, een uitloper van het Hindoeïstische kastensysteem, heeft onvoorstelbare uitlopers. In sommige dorpen mogen vrouwen tijdens hun menstruatieperiode het huis niet in en moeten ze bij de dieren in de stal slapen.’

Maar de schrijnende toestanden doen Goeminne de moed niet verliezen, integendeel. ‘Als ik dergelijke situaties zie, voel ik net de motivatie om ertegenaan te gaan en iets te veranderen.’

(ml) - Foto: Rode Kruis-Vlaanderen Tom Van Cakenberghe 

Jouw klik is geld waard! >> Per bezoeker geeft Jobat 1 eurocent aan Music For Life, check snel op hoeveel onze teller al staat!

16 december 2011
Anderen bekeken ook