‘Sociale onrust vormt een groeiend risico’

“Men heeft talloze Europese toppen georganiseerd over overheidsschulden en besparingen, maar geen enkele over groei en werkgelegenheid. Dat zegt toch genoeg?" - Raymond Torres
Bij een voortzetting van het huidige beleid zal de Europese werkgelegenheidscrisis alleen maar dramatischer worden, waarschuwt het jaarlijkse ‘World of Work’-rapport van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO). Raymond Torres, directeur van de studiedienst die het rapport naar buiten bracht, spreekt duidelijke taal. ‘Het was een grote fout om zo lang te wachten met het lanceren van een groeistrategie.’
“Men heeft talloze Europese toppen georganiseerd over overheidsschulden en besparingen, maar geen enkele over groei en werkgelegenheid. Dat zegt toch genoeg?" - Raymond Torres

De strenge besparingsmaatregelen die in heel Europa werden doorgevoerd, hebben volgens het rapport alleen maar negatieve gevolgen gehad voor de arbeidsmarkt.

Als je probeert om het begrotingstekort op één jaar tijd sterk terug te dringen, dan is dat niet alleen schadelijk voor de economie, maar is de kans ook groot dat je uiteindelijk niet in je opzet slaagt. Het is een vicieuze cirkel, de IAO heeft het over de ‘besparingsval’. Omdat de genomen maatregelen schadelijk zijn voor de economie, vallen de inkomsten van de overheid terug terwijl ook de uitgaven stijgen – want de werkloosheid neemt toe. Je kan natuurlijk beslissen om de uitkeringen te verlagen, met het risico op sociale onrust.

Wat moet er dan wel gebeuren?

Raymond Torres: ‘Voor alle duidelijkheid: de IAO is niet tégen het terugdringen van de begrotingstekorten. Een begrotingstekort van meer dan 10 procent van het bbp – zoals we dat in sommige landen gezien hebben – is onhoudbaar. In combinatie met een groeiende staatsschuld vormt dat een enorme bedreiging voor het economisch systeem. De vraag is dus hoe we die begrotingstekorten willen terugdringen, in welk tempo en met welke maatregelen, maar ook en vooral hoe we dat kunnen aanvullen met groei- en werkgelegenheidsmaatregelen.

Het is bijvoorbeeld cruciaal dat langdurig werklozen in contact blijven met de arbeidsmarkt. In heel wat Europese landen bedraagt de langdurige werkloosheid meer dan veertig procent van de totale werkloosheid. Deze mensen raken gedemotiveerd en verliezen hun vaardigheden. De ervaring heeft ons geleerd dat mensen die lange tijd van de arbeidsmarkt af zijn, na verloop van tijd onmogelijk nog aan het werk raken.

Een dergelijk beleid vereist natuurlijk goed functionerende diensten voor arbeidsvoorziening, goede activeringsmaatregelen, opleidingsprogramma’s enzovoort. Dat kost allemaal geld, maar het is wel een goede investering. Om een voorbeeld te geven: in een dienst voor arbeidsvoorziening (zoals de VDAB in Vlaanderen, red.) zou er voor elke 80 tot 100 werklozen een arbeidsconsulent moeten zijn die hen begeleidt bij het zoeken naar werk. In sommige landen, zoals in Spanje, zijn er meer dan 400 werklozen per consulent. Het is onmogelijk voor een consulent om in dat geval zijn werk goed te doen.’

Landen die gekozen hebben voor een beleid gericht op jobs, hebben betere economische resultaten neergezet, zo staat er in uw rapport. Over welke landen gaat het dan?

‘Eigenlijk is België helemaal niet zo slecht geplaatst. In België lag er een sterke nadruk op het ondersteunen van de arbeidsmarkt. De verschillende openbare diensten voor arbeidsvoorziening werken er goed. Het lijkt erop dat het arbeidsmarktbeleid in jullie land vruchten afwerpt. Natuurlijk heeft België ook kunnen profiteren van de nabijheid van Duitsland, waardoor de Belgische bedrijven altijd goede vooruitzichten hebben gehad wat betreft export. Maar het is duidelijk dat België zich niet dogmatisch heeft opgesteld in heel het besparingsverhaal. Dat is een goede zaak geweest.’

Waarom zijn de Europese politieke leiders tot nu toe zo terughoudend geweest om te kiezen voor investeringen en groei?

‘Men heeft in de eerste plaats veel te veel geloof gehecht aan de doctrine dat besparingen alles zouden oplossen. Dankzij strenge besparingen zou het vertrouwen hersteld worden en zou men op termijn weer volop gaan investeren. Het terugdringen van het begrotingstekort zou private investeringen stimuleren en bijgevolg zou de economie herstellen. Die perceptie leefde overal, maar is onjuist gebleken.

Men heeft talloze Europese toppen georganiseerd over overheidsschulden en besparingen, maar slechts één over groei en werkgelegenheid. Dat zegt toch genoeg?’

Meer aandacht voor groei, daar heeft ook de nieuwe Franse president François Hollande zich duidelijk voor uitgesproken.

Ja, maar we zien de stemming ook in andere landen stilaan keren. Zelf bij de Europese Centrale Bank pleit Mario Draghi vandaag voor een groeistrategie. Dat is een heel positieve ontwikkeling. Het bewijst dat we iets hebben geleerd van de realiteit. Jammer dat het inzicht nu pas komt. Het was een grote fout om zo lang te wachten met het lanceren van een groei- en werkgelegenheidsstrategie. Maar goed, beter laat dan nooit.

Om een dergelijke strategie te doen slagen, zullen de leden van de muntunie wel moeten samenwerken. Dat is niet eenvoudig, zeker niet wanneer je twee kampen hebt, met aan de ene kant landen die het tot voor kort behoorlijk goed deden – zoals Duitsland en Nederland – en aan de andere kant landen die slecht presteren, voornamelijk in Zuid-Europa. Probeer dan maar eens een gemeenschappelijke aanpak uit te tekenen. Toch zien we dat stilaan veranderen. Zelfs in Duitsland is de publieke opinie aan het keren nu het duidelijk wordt dat de impact van de crisis ook bij hen te voelen zal zijn. Het Duitse ondernemersvertrouwen is aangetast en de industriële productie valt terug. De eurozone is nog steeds een belangrijke markt voor de Duitse bedrijven. Een gemeenschappelijke visie op groei en werkgelegenheid is dus niet langer een utopie.

Gelukkig maar, want het is hoog tijd voor actie. De werkloosheidscrisis neemt steeds grotere proporties aan in Europa. Vooral de jeugdwerkloosheid vormt een bedreiging.’

In Griekenland en Spanje is de jeugdwerkloosheid gigantisch. Meer dan één op de twee jongeren vindt er geen werk.

‘Sommige jongeren zullen ongetwijfeld het land te verlaten, dat zien we nu al gebeuren. Onder hen veel jonge schoolverlaters. De Duitstalige scholen zitten momenteel overvol in Spanje. Duitstalig onderwijs is bij wijze van spreken de enige business die vandaag nog floreert in Spanje. Veel jongeren gaan hun geluk ook zoeken buiten Europa, in Latijns-Amerika bijvoorbeeld. Portugezen trekken massaal naar Brazilië.

Zij die elders werk gaan zoeken, zullen er wel in slagen een job te vinden. Emigreren is voor deze werklozen een manier om hun vaardigheden te behouden en ervaring op te doen. Op de lange termijn kan dat nuttig zijn, ook voor hun land van herkomst. Deze jongeren kunnen later terugkeren, of ze kunnen sterke zakelijke banden uitbouwen met hun eigen land.

Daar staat tegenover dat er voor heel wat andere mensen een minder mooie toekomst wacht. Veel jongeren zullen in de langdurige werkloosheid terechtkomen, waardoor ze niet alleen hun competenties maar ook hun hoop op beterschap na verloop van tijd verliezen. Dat zou zeer verwoestend kunnen zijn voor de Spaanse economie.

Tot slot heb je ook veel jongeren die gewoon langer wachten vooraleer ze de arbeidsmarkt betreden. Ze breien nog een vervolg aan hun studie of gaan iets anders bijstuderen. Op zich is daar natuurlijk niets mis mee - hoe meer vaardigheden, hoe beter - maar op een gegeven moment moet je natuurlijk wel actief worden. Ook dat zal nodig zijn om het herstel op gang te brengen.’

Ziet u een uitweg voor deze jongeren?

‘De IAO pleit onder andere voor een activeringsgarantie, zodat elke werkloze jongere de garantie heeft dat men iets zal doen om hem te helpen, of het nu gaat om een bijkomende opleiding, een vorm van tweedekansonderwijs of toegang tot gesubsidieerde banen of werkervaring. Dat alles gecombineerd met een doorgedreven opvolging van deze jongeren, is heel belangrijk. Niet alleen voor de economie, maar ook voor het beheersen van de sociale onrust. Sociale onrust vormt een groeiend risico, ook dat staat in ons rapport. Die onrust uit zich niet alleen op straat, maar ook in verkiezingsuitslagen.’

Al die investeringen waar u voor pleit, kosten veel geld. Dat geld is er vandaag niet.

‘Niet alle maatregelen kosten veel geld. Vaak is het meer een kwestie van structuren dan van geld. Ook het verhogen van de lonen in landen met een overschot - zoals Duitsland - hoeft de overheid niet veel te kosten. Zelfs de Duitse minister van Financiën heeft zich voorstander getoond van de recente loononderhandelingen in Duitsland, waarbij hogere lonen werden vooropgesteld. Dat zal de economie zeker vooruithelpen, zonder dat de overheidsuitgaven ondertussen de pan uit springen.

Maar andere maatregelen zullen uiteraard wél geld kosten. Je moet je in dat geval de vraag stellen of een kleine toename van de kosten niet de moeite waard is als daar een herstel van de economie tegenover staat. Door dat herstel kan je de tekorten verminderen op middellange termijn. Als je helemaal niets doet, spaar je misschien wel een beetje geld uit, maar aan het eind van de rit zal je niet veel tekorten hebben weggewerkt. Dat heeft de ervaring ons ondertussen wel geleerd. Natuurlijk zal het niet eenvoudig worden, maar het moet wel nú gebeuren.’

(mo) 

18 mei 2012
Anderen bekeken ook