800.000 Europese dwangarbeiders ter wereld!

Forced labour: elke vorm van werk of dienstverlening die van een persoon wordt gevergd onder bedreiging met een straf of waarvoor hij of zij zich niet vrijwillig heeft aangemeld.
De International Labour Organisation (ILO) stelde deze week haar rapport over gedwongen arbeid in de wereld voor. Wereldwijd zijn 21 miljoen mensen gedwongen aan het werk, met Azië als uitschieter. Maar ook de Europese Unie heeft weinig reden om fier te zijn. ‘Dit is een miljardenbusiness. En de daders blijven vaak ongestraft.’
Bedelen
Forced labour: elke vorm van werk of dienstverlening die van een persoon wordt gevergd onder bedreiging met een straf of waarvoor hij of zij zich niet vrijwillig heeft aangemeld.

Er is reden tot bezorgdheid, want ook in de Europese Unie blijft gedwongen arbeid de kop opsteken. Het ILO-rapport maakt gewag van 800.000 slachtoffers in de EU, wat zich enigszins onhandig vertaalt in de statistische vergelijking dat 1,8 op de 1.000 inwoners gedwongen aan het werk is.

De officiële definitie die de ILO hanteert, omschrijft forced labour als ‘elke vorm van werk of dienstverlening die van een persoon wordt gevergd onder bedreiging met een straf of waarvoor hij of zij zich niet vrijwillig heeft aangemeld.’ Ook schuldslavernij, waarbij schuldeisers hun schuldenaars dwingen om woekerrentes terug te betalen door kosteloos voor hen te werken, valt hieronder.

Kwetsbaar voor misbruik

‘Deze definitie omvat alle vormen van mensenhandel, behalve orgaanhandel en gedwongen huwelijken. Tenminste, zolang die laatste niet tot gedwongen werk leiden’, voegt ILO-afgevaardigde Beate Andrees toe.

Het lijkt op het eerste zicht vreemd dat de ILO zoveel aandacht besteedt aan de conceptuele discussie rond een problematiek die de organisatie al sinds de jaren ’30 aan het hart ligt. Toch is de discussie niet zonder betekenis, want het feit dat niet alle landen eenzelfde definitie van gedwongen arbeid hanteren, zorgt ervoor dat data verzamelen en op een betrouwbare manier vergelijken vaak erg moeilijk is. Ook bij gerechtelijke procedures tegen uitbuiters is een precieze definitie van groot belang - landsgrenzen spelen hoegenaamd geen rol voor georganiseerde bendes die er Europese netwerken op nahouden.

De slachtoffers zijn mensen die door hun sociale positie erg kwetsbaar zijn voor misbruik; zeker in crisistijd nemen hun aantallen nog toe. Uitbuiters hebben dan ook geijkte strategieën om de arbeiders aan hen te binden.

‘Rekruteringsvergoeding’

Vaak worden noodzakelijke documenten zoals identiteitskaarten, paspoorten en werkvergunningen achtergehouden, net als grote delen van het loon waar de arbeidskracht recht op zou moeten hebben. Dikwijls wordt immers een hoge ‘rekruteringsvergoeding’ afgehouden door de malafide koppelbazen. ‘Vaak hebben mensen niet door dat ze op die manier uitgeperst worden, ze denken dat het erbij hoort, of zijn volledig afhankelijk van hun koppelbaas’, zegt het Hongaarse Europees parlementslid Livia Jaroka.

Gemiddeld zijn de slachtoffers anderhalf jaar gedwongen aan het werk, maar het rapport vermeldt ook uitschieters tot tien jaar, vooral in situaties van schuldslavernij. Wereldwijd verzeilen iets meer vrouwen dan mannen in de gedwongen arbeid.

Tijdens de conferentie wordt uitgediept welke vormen van gedwongen arbeid in Europa overheersen. Klassieke aandachtspolen zijn de landbouw en bouwsector, waarin vaak arbeiders van buiten de EU ingezet worden. Gedwongen arbeid, gedwongen bedelarij én uitbuiting in de huishoudhulp vertegenwoordigen samen echter maar een kwart van de geregistreerde gevallen.

Seksuele uitbuiting

In driekwart van de uitbuitingszaken in Europa, is er echter sprake van seksuele uitbuiting; vrouwen - al is er ook een kleine minderheid van mannen - die in de prostitutie gedwongen worden. Seksuele uitbuiting gaat volgens de bevindingen van de ILO ook hand in hand met mensenhandel. Vaak wordt de slachtoffers een droomjob in het buitenland voorgespiegeld. Gedwongen arbeid is echter niet noodzakelijk gebonden met migratie. Ook in hun eigen land worden werkkrachten uitgebuit.

Michaëlle De Cock, senior consultant bij ILO: ‘Meer dan de helft van de slachtoffers wordt in eigen land tewerkgesteld. Alleen bij de seksuele uitbuiting zie je een correlatie met gedwongen migratie. De meeste slachtoffers in Europa zijn EU-burgers.’

Zwakke plekken

ILO laat niet na erop te wijzen dat ook in de voormalige Sovjet-Unie de situatie allesbehalve rooskleurig is. Volgens het rapport spant de regio, samen met Centraal- en Zuid-Oost-Europa de kroon met zo’n 4 op 1.000 inwoners in gedwongen tewerkstelling. 13 van de 19 geviseerde landen grenzen rechtstreeks aan de Europese Unie.

De manier waarop Bulgaarse en Roemeense Roma worden uitgebuit is een schrijnend voorbeeld. Livia Jaroka, zelf van Roma-origine, neemt deze problematiek erg ter harte. ‘Bij de uitbuiting van sommige bevolkingsgroepen focussen de uitbuiters op wat zij beschouwen als de typische zwakke plekken van bepaalde bevolkingsgroepen: familiestructuren en dergelijke. Vaak behoren de uitbuiters ook tot dezelfde etnie.’

Door de staat gedwongen

Europa springt er volgens het rapport uit met gedwongen bedelarij, een opvallende vorm van gedwongen arbeid waar helaas nogal wat kinderen in verzeilen. Het rapport besteedt ook aandacht aan de erg gewelddadige manier waarop de slachtoffers in die situatie verzeild raken.

Michaëlle De Cock licht de resultaten van de studie verder toe. ‘Deze studie leert in de eerste plaats dat geen enkele regio in de wereld ontsnapt aan dit fenomeen. Gedwongen arbeid komt volgens de statistieken overwegend voor in de private economie. Het aandeel van dwangarbeid die door de staat wordt opgelegd, bedraagt ‘slechts’ 10 procent van het totaal. In absolute cijfers spant Azië de kroon, maar veelzeggender zijn de prevalentiecijfers, de cijfers die aangeven hoeveel mensen per duizend in de gedwongen arbeid zitten.’

Kinderarbeid

Zelfs kinderen ontsnappen er niet aan. Kinderarbeid komt nog vaak voor in situaties waar het werk door de staat wordt opgelegd, bijvoorbeeld in arbeidsintensieve sectoren zoals de katoenindustrie. Maar ook kindsoldaten vallen er onder. Ook in de gedwongen bedelarij zijn kinderen oververtegenwoordigd. Nog schrijnender: 21 procent van de slachtoffers van seksuele uitbuiting in Europa, zijn kinderen.

Om de cijfers te vergaren is de ILO niet over één nacht ijs gegaan. Een team van dataverzamelaars heeft zich intensief met het verzamelen van bewijsmateriaal beziggehouden. Daarbij ging het niet enkel om louter cijfermateriaal, maar werden ook getuigenissen van slachtoffers opgenomen. De onderzoekers maakten onder andere gebruik van het internet, plaatselijke ngo’s, overheidsrapporten indien beschikbaar, academische studies, studies van vakbonden en werkgeversorganisaties, maar ook nieuwsberichten.

Conservatieve schatting

Onderrapportering blijft een aandachtspunt: niet alle slachtoffers maken melding van hun situatie. Volgens de ILO is er vooral onder mannelijke arbeidsmigranten nog werk aan de winkel.

Opvallend: een vorige grootschalige ILO-studie over gedwongen arbeid maakte nog gewag van minstens 12,3 miljoen mensen in gedwongen arbeid wereldwijd. Als er in de nieuwe studie plots 21 miljoen opduiken, wil dat echter niet zeggen dat er op een decennium tijd acht miljoen gedwongen arbeiders zijn bijgekomen. De nieuwe methodiek van de studie brengt meer gevallen aan het licht. Ook hier is meer Europese samenwerking nodig, wil men data verzamelen die tussen de lidstaten onderling op een zinvolle manier te vergelijken zijn.

Zoals dat bij clandestiene fenomeen steeds het geval is, moet er ook bij deze cijfers van worden uitgegaan dat het getal van 880.000 slachtoffers een conservatieve schatting is. De Nederlandse professor Jan van Dijk, die optreedt als onafhankelijk reviewer van de cijfers, trekt een urgente conclusie: ‘Er is werk aan de winkel voor Europa. Dit is een fenomeen dat in de Europese Unie zowat een miljoen slachtoffers maakt, maar waarvoor slechts een duizendtal daders effectief veroordeeld zijn geworden.’

Miljardenbusiness

De ILO heeft dan ook een ‘man van de actie’ uitgenodigd om het rapport toe te lichten. Gert Bogers, verbonden aan de Anti Trafficking Unit van de Europese Unie, focust op de bestrijding van mensenhandel en georganiseerde misdaad. Hij benadrukt het belang van correcte data voor doelgerichte actie. ‘Elke EU-lidstaat moet rapporteurs aanstellen die de impact en de omvang van het fenomeen monitoren In 2014 moeten we deze oefening herhalen.’

Gert Bogers pleit voor een volgehouden inspanning op het terrein. ‘Dit zijn verbijsterende cijfers. Het aantal veroordelingen voor daders die mensen gedwongen aan het werk zetten, daalt. Dat is geen goed teken. Er zijn redenen waarom sommige landen hiertegen geen actie ondernemen.’

Jaroka treedt hem bij: ‘Dit is, ook binnen de Europese Unie, een miljardenbusiness.’ Beate Andrees, de voorzitster van de ILO-afdeling die zich bezighoudt met de strijd tegen de gedwongen tewerkstelling pleit voor meer actie op Europees niveau. ‘Er wordt nog te weinig resultaat geboekt in de strijd tegen diegenen die mensen op een dergelijke manier uitbuiten. Dat moet dringend veranderen. We moeten ervoor zorgen dat het aantal slachtoffers niet toeneemt, zeker nu de aanhoudende economische crisis een steeds grotere groep kwetsbaar maakt voor dergelijke praktijken.’

(ml) 

12 februari 2013
Anderen bekeken ook